TB4 #1 A2.01

TB4 #1 A2.01
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

TB4 #1 A2.01

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Correct or not?
  • A English newspaper​
  • No: An English newspaper (klinkt als klinker)​
  • An hotel​
  • No: A hotel (klinkt als medeklinker)​
  • An answer​
  • Yes: an answer (klinkt als klinker)​
  • An UEFA official ​
  • No: A UEFA official (klinkt als medeklinker – joe)







Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

The student came up with .......idea.
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

I ate ......... baked egg this morning.
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

The train will leave in ........hour
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

You have to use ........onion for this soup.
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Let op! Bij een beroep dat maar door één persoon tegelijkertijd kan worden uitgeoefend, gebruik je the:​


Mr Sunak is the Prime Minister of England. ​
But mr Barclay is a minister of England (er zijn meer ministers)​

He is the chairman of Ajax. ​
Van 't Schip is a trainer at Ajax (er zijn meer trainers) ​





Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

LIDWOORDEN (ARTICLES) IN HET ENGELS NIET​
(EN IN HET NEDERLANDS WEL):​
IN SOMMIGE UITDRUKKINGEN:​
  • He is at work. ​
  • We are going by car.​
  • Learn these words by heart!


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Zij is bakker
timer
0:20
A
She is baker
B
She is a baker
C
She is an baker
D
She is the baker

Slide 18 - Quizvraag

Joe Biden is .........
timer
0:20
A
President of the USA
B
a President of the USA
C
an President of the USA
D
the President of the USA

Slide 19 - Quizvraag

Zij moet naar het ziekenhuis
timer
0:20
A
She has to go to the hospital
B
She has to go to hospital
C
She had to go to hospital
D
She goes to the hospital

Slide 20 - Quizvraag

Meervoud / plural
  • Hoofdregel in het Engels is door –s achter het woord te zetten: ​
  • book – books / shoe – shoes​ / radio - radios
  • Bij woorden enkelvoud eindigend op een s-klank komt er –es achter: ​
  • box – boxes / bus – buses​
  • Bij woorden enkelvoud eindigend op een -y wordt het –ies:
  • baby - babies / bad bunny - bad bunnies​
  • Bij woorden enkelvoud eindigend op een –f of –fe wordt het -ves: ​
  • shelf – shelves / knife - knives







Slide 21 - Tekstslide

Meervoud onregelmatig
(Irregular)
  • one woman ​
  • two women​
  • one child ​
  • two children​
  • one person ​
  • two people
  • one tooth ​
  • two teeth​
  • one mouse ​
  • two mice ​















Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Meervoud: One watch - two?
timer
0:20
A
watch
B
watche's
C
watches
D
watchess

Slide 25 - Quizvraag

Meervoud: One potato- two?
timer
0:20
A
potatoes
B
potatos
C
potato's
D
potatoe's

Slide 26 - Quizvraag

Meervoud: One series - two?
timer
0:20
A
serie
B
serie's
C
seriesses
D
series

Slide 27 - Quizvraag

Meervoud: One piano - two?
timer
0:20
A
piano's
B
pianos
C
piano

Slide 28 - Quizvraag