NK 6.1 + 6.2 + UL 6.3 + 6.4

 Leerdoelen 6.1 + 6.2 afronden
  1. Ik kan biotische en abiotische factoren onderscheiden.
  2. Ik kan de niveaus van de ecologie beschrijven.
  3. Ik kan een voedselketen en voedselweb maken.
  4. Ik kan de groepen organismen in de kringloop van stoffen onderscheiden.
  5. Ik kan biologisch afbreekbaar afval en niet-biologisch afbreekbaar afval onderscheiden. 
  6. LOG NU IN OP DEZE LESSON UP MET ALLEEN JE VOORNAAM!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

 Leerdoelen 6.1 + 6.2 afronden
  1. Ik kan biotische en abiotische factoren onderscheiden.
  2. Ik kan de niveaus van de ecologie beschrijven.
  3. Ik kan een voedselketen en voedselweb maken.
  4. Ik kan de groepen organismen in de kringloop van stoffen onderscheiden.
  5. Ik kan biologisch afbreekbaar afval en niet-biologisch afbreekbaar afval onderscheiden. 
  6. LOG NU IN OP DEZE LESSON UP MET ALLEEN JE VOORNAAM!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

biotische factoren
A-biotische factoren
Sleep de woorden naar de juiste plek
licht
gras
soortgenoten
regen
konijnen
schimmels
Temperatuur
wind

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de niveaus van ecologie van klein naar groot.           (1 = de kleinste, 4 = de grootste)
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Levensgemeenschap
Populatie
ecosysteem
individu

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ecosysteem?
A
Dat is een systeem dat het klimaat regelt.
B
Dat is zijn alle dieren in een gebied.
C
Dat zijn alle biotische en abiotische factoren in een gebied.
D
Dat zijn alle planten en dieren in een gebied.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de voedselketen!

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste organismen op de juiste plek in het voedselweb

timer
1:00
Bladluis
Buizerd
Konijn
Lieveheersbeestje
Merel
Planten

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is altijd de eerste schakel in een voedselketen?
A
insecten
B
kleine organismen
C
grote organismen
D
planten

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eerste schakel in een voedselketen is altijd een
A
producent
B
consument
C
reducent
D
afvaleters

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke orde heeft het lieveheersbeestje?
consument van de ... orde
A
1ste orde
B
2de orde
C
3de orde
D
4de orde

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen dieren zowel consument van de 2e orde als van de 3e orde zijn?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

+
+
-->
Fotosynthese:
+
.........
........
.........
..........
........

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke rol heeft de vliegenzwam in de kringloop van stoffen?
A
afvaleter
B
consument
C
producent
D
reducent

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn reducenten?
A
rups
B
vogel
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Producent
Consument
Reducent
Voedingsstoffen maken
Resten afbreken tot mineralen
Voedingsstoffen gebruiken

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Biologisch afbreekbaar
niet-Biologisch afbreekbaar

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

sluit nu je lessonup af 
EN
 chromebook dicht op tafel

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 6.3 + 6.4
  1. Ik kan uitleggen wat biologisch evenwicht is. 
  2. Ik kan uitleggen hoe soorten afhankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting. 
  3. Ik kan manieren noemen waarop de mens afhankelijk is van het milieu.
  4. Ik kan de 4 manieren noemen waarop mensen in Nederland de natuur beheren. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Populatiegrootte
is: het aantal organismen in een populatie. 
De populatiegrootte hangt af van: de invloeden uit de omgeving, dus van biotische en abiotische factoren.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenleven en concurrentie binnen een populatie (van dezelfde soort)
concurrentie; strijden om voedsel, partner of veilige plek...




samenwerking; samen jagen/zorgen voor de jongen........

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relaties binnen een populatie
  • Rangorde
  • Paarvorming
  • Territorium

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relaties tussen soorten
afb.  Korstmos

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symbiose = individuen van verschillende soorten kunnen een langdurige relatie met elkaar hebben. 



Parasitisme: symbiose waarbij een individu een voordeel heeft en het ander individu een nadeel heeft.

Parasiet: individu dat een voordeel heeft bij parasitisme. 

Gastheer: individu dat een nadeel heeft bij parasitisme

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurbeheer
Sommige mensen zeggen dat er in Nederland geen echte natuur meer is.

Overal zie je de invloed van de mens. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De mens en zijn omgeving
  • Mensen zijn afhankelijk van hun omgeving!
  • Mensen halen voedsel,
    water, zuurstof, grondstoffen en energie uit het milieu, en ze gebruiken de natuur voor recreatie.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de mens en zijn omgeving

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biodiversiteit
Variatie aan soorten in de natuur = biodiversiteit

Door milieuproblemen neemt de 
biodiversiteit af!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen
Overal op aarde gebruiken mensen veel grond en water.
-> Voor landbouw, veeteelt, visserij, huizenbouw, transport en winning van grondstoffen.

Bijna alle oceanen en zeeën worden beïnvloed door de mens. 
Ruim 1/3 van het landoppervlakte is in gebruik voor landbouw en veelteelt. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed van de mens
  • Door het uitputten van het milieu worden leefgebieden kleiner van dieren en planten. 
  • Diersoorten hebben weinig of geen gebied meer om te leven en worden bedreigd.  Ze kunnen zelfs uitsterven.
  • Wereldwijd neemt het aantal ecosystemen af, waardoor  
  • De variatie in de natuur ook zo afneemt = weinig biodiversiteit.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herintroductie
Terugbrengen van dier- of plantensoort in een land.
                                                                       Herintroductie bevers

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herintroductie = het terugbrengen van 
een dier- of plantensoort in een land.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurbeheer
Veel mensen proberen de natuur in Nederland te behouden, te beschermen en te herstellen. 

De maatregelen die daarvoor nodig zijn, noem je natuurbeheer. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurbeheer

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurbeheer

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open je boek op blz. 211 
Lees daar de 4 manieren van natuurbeheer
timer
5:00

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

huiswerk = 
Maak (online) 
van thema 6
van basisstof 3; opdracht 1 t/m 4 + 6 + 7
van basisstof 4; opdracht 1 +2 + 3 + 5 t/m 8

Volgende les leg ik de praktische opdracht uit die je gaat uitvoeren in tweetallen voor een punt. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 36 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.