Herhalingsles hele thema

Milieu
De omgeving waarin je leeft =
leefomgeving
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Milieu
De omgeving waarin je leeft =
leefomgeving

Slide 1 - Tekstslide

biotische factoren
(levende natuur)
  • voedsel
  • ziekteverwekkers
  • vijanden
  • bescherming tegen vijanden ( bomen,struiken)
  • nestgelegenheid

Slide 2 - Tekstslide

Abiotsiche factoren
(levenloze natuur)
  • licht
  • wind
  • neerslag
  • temperatuur
  • lucht
  • grondsoorten

Slide 3 - Tekstslide

Voedselaanbod en soortgenoten. Zijn deze factoren abiotisch of biotisch?
A
Beide abiotisch
B
Beide biotisch
C
Voedselaanbod abiotisch, soortgenoten biotisch
D
Voedselaanbod biotisch, soortgenoten abiotisch.

Slide 4 - Quizvraag

Hoort neerslag bij biotisch of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 5 - Quizvraag

De iep is een boom die goed tegen zoute zeewind kan, is zeewind een abiotische of een biotische factor?
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 6 - Quizvraag

Niveaus in de ecologie



Individu


Individu

Slide 7 - Tekstslide

Populatie ( van dezelfde soort)

Slide 8 - Tekstslide

Levensgemeenschap ( alle populaties samen in een gebied)

Slide 9 - Tekstslide

Ecosysteem= gebied en levensgemeenschappen
bv de Savanne

Slide 10 - Tekstslide

Kies de juiste volgorde van klein naar groot:
A
ecosysteem - individu - levensgemeenschap - populatie
B
Individu - levensgemeenschap - populatie - ecosysteem
C
individu - populatie - levensgemeenschap - ecosysteem
D
Ecosysteem - levensgemeenschap - populatie - individu

Slide 11 - Quizvraag

Alle organismen in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 12 - Quizvraag

Bestaat een ecosysteem uit meerdere levensgemeenschappen?

A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Voedselketen
  • Pijltje = Wordt gegeten door
  • dus: alg wordt gegeten door watervlo
  • watervlo wordt gegeten door baars
  • baars wordt gegeten door reiger

Slide 14 - Tekstslide

Let op: een voedselketen of voedselweb begint altijd met een plant!

Slide 15 - Tekstslide

Producenten= planten
produceren voedsel voor mens en dier

Slide 16 - Tekstslide

consumenten 1ste orde= planteneters

Slide 17 - Tekstslide

Consumenten 2e orde= vleeseters

Slide 18 - Tekstslide

Afvaleters= eten dode resten van planten en dieren

Slide 19 - Tekstslide

Reducenten = bacterien
schimmels

Slide 20 - Tekstslide

Waar begint een voedselweb of keten mee?
A
vleeseters
B
planteneters
C
planten

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noemen we bacteriën en schimmels?
A
consumenten
B
reducenten
C
allesetters
D
producenten

Slide 22 - Quizvraag

Van welke orde zijn vleeseters?
A
consumenten 1ste orde
B
consumenten 2e orde

Slide 23 - Quizvraag

Waar horen pissebedden bij?
A
producenten
B
consumenten 2e orde
C
afvaletters
D
reducenten

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat moeten we op plek 1 invullen?
A
planteneter
B
consument 1 ste orde
C
plant
D
consument 2e orde

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Welke vormen van energie zijn niet duurzaam?
A
zonne-energie
B
energie uit fossiele brandstoffen
C
windenergie
D
energie uit waterkracht

Slide 28 - Quizvraag

Wat is geen fossiele brandstof?
A
steenkool
B
biomassa
C
aardgas
D
aardolie

Slide 29 - Quizvraag

Welk gas zorgt voor de opwarming van de aarde?

Slide 30 - Open vraag

Samenleven
Binnen een populatie heeft elk individu 
relaties met soortgenoten.

Een relatie kan gericht zijn op 
concurrentie ( competitie) om voedsel, partner, slaapplek
 of op samenwerking. (vangen van prooi)

Slide 31 - Tekstslide

Relaties binnen een populatie
  • Rangorde = één dier is de baas, de rest van de dieren weten hun plek
  • territorium = gebied dat wordt verdedigd tegen soortgenoten
  • paarvorming = een mannetje en een vrouwtje werken samen om zich voort te planten

Slide 32 - Tekstslide

Relaties tussen soorten

  • Individuen van verschillende soorten kunnen een langdurige relatie met elkaar hebben. Zo’n langdurige samenleving noem je symbiose.  

Slide 33 - Tekstslide

Parasitisme
.Hierbij leeft een individu, de parasiet, op of in een individu van een andere soort, de gastheer. 
Teek
Zombieschimmel
Warkruid ( plant)

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Oorzaken van milieuproblemen
  • bevolkingstoename
  • andere manier van leven

Slide 36 - Tekstslide

Biodiversiteit
Wereldwijd neemt het aantal verschillende ecosystemen af. Het gevolg is dat de variatie in de natuur afneemt. De variatie aan soorten in de natuur noem je de biodiversiteit. Door de invloed van de mens neemt de biodiversiteit dus af.

Slide 37 - Tekstslide

De mens zorgt voor milieuproblemen
door uitputting: zo veel stoffen uit het milieu halen dat ze opraken
door vervuiling: stoffen aan het milieu toevoegen die schadelijk zijn

Slide 38 - Tekstslide

Natuurbeheer=maatregelen om natuur te behouden, beschermen en herstellen
Meer bloemen-> meer insecten->meer vogels

Slide 39 - Tekstslide

flora= plantenwereld
fauna = dierenwereld

Slide 40 - Tekstslide

Oorzaken van milieuproblemen
  • bevolkingstoename
  • andere manier van leven

Slide 41 - Tekstslide

De mens zorgt voor milieuproblemen
door uitputting: zo veel stoffen uit het milieu halen dat ze opraken
door vervuiling: stoffen aan het milieu toevoegen die schadelijk zijn

Slide 42 - Tekstslide

Duurzaamheid
Duurzaamheid betekent dus:
• niet meer stoffen uit het milieu halen dan het milieu kan aanvullen
• niet meer stoffen toevoegen aan het milieu dan het milieu kan verwerken

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

join.quizizz.com code: 58682274

Slide 45 - Tekstslide