Bijvoeglijk naamwoord en bijwoord
1 / 29
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Geef voorbeelden van z.n.
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Geef meer info over 'de klas'.
Bv. de GROTE klas
Bv. de GROTE klas
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Wat is juist?
A
de mooie jongen
B
de mooi jongen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is juist?
A
een mooie jongen
B
een mooi jongen
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat is juist?
A
het mooie meisje
B
het mooi meisje
Slide 9 - Quizvraag
Wat is juist?
A
een mooie meisje
B
een mooi meisje
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Wat is juist?
A
een papiere zak
B
een papier zak
C
een papieren zak
Slide 13 - Quizvraag
Wat is juist?
A
een plastic tas
B
een plastice tas
C
een plasticen tas
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Wat is juist?
A
het mooie boekje
B
het mooi boekje
Slide 16 - Quizvraag
Wat is juist?
A
een mooie boekje
B
een mooi boekje
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Geef meer info bij 'loopt'.
Bv. Hij loopt SNEL.
Bv. Hij loopt SNEL.
Slide 19 - Woordweb
Geef meer info bij 'succesvolle'.
Bv. een WEINIG succesvolle voetballer
Bv. een WEINIG succesvolle voetballer
Slide 20 - Woordweb
Geef meer info over 'snel'.
Bv. Hij loopt ERG snel.
Bv. Hij loopt ERG snel.
Slide 21 - Woordweb
Slide 22 - Tekstslide
een BLEKE jeansbroek
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
zelfstandig naamwoord
Slide 23 - Quizvraag
een HEEL bleke jeansbroek
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
zelfstandig naamwoord
Slide 24 - Quizvraag
een CREATIEVE jongen
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
zelfstandig naamwoord
Slide 25 - Quizvraag
een LIEVE, creatieve jongen
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
zelfstandig naamwoord
Slide 26 - Quizvraag
een ERG lieve jongen
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
zelfstandig naamwoord
Slide 27 - Quizvraag
Ze is HEEL bezorgd.
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
C
zelfstandig naamwoord
