Scooter theorie voorrang

timer
1:00
Wat weet je al van voorrang
1 / 24
volgende
Slide 1: Woordweb
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 51 min

Onderdelen in deze les

timer
1:00
Wat weet je al van voorrang

Slide 1 - Woordweb

Kruisingen
De meeste ongelukken gebeuren op of in de buurt van kruizingen

Omdat zoveel mogelijk te voorkomen zijn er regels gemaakt.

Slide 2 - Tekstslide

Rechts heeft voorrang
Bij een gelijkwaardige kruising

De blauwe auto
en
de fietser 
moeten voorrang verlenen. 

Slide 3 - Tekstslide

Y-splitsing
Waar moet je op letten?

Slide 4 - Tekstslide

Rotonde 


Op de rotonde heb 
je voorrang

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Voorrang verlenen
  • Voorrang krijg je
  • Zorg ervoor dat de bestuurder met voorrang ongehinderd     zijn weg kan vervolgen.
  • Je moet daarom op een rustige manier een kruispunt   naderen 
  • zodat anderen ook kunnen zien dat je voorrang gaat   verlenen.

Slide 7 - Tekstslide

Voorrang nemen?? 
Voorrang krijg je 
    en          neem je niet! 

Slide 8 - Tekstslide

Zijn er haaientanden op de weg of geldt voor jou bord b6 dan moet je voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Als je op een onverharde weg rijdt en je nadert een verharde weg moet je voorrang verlenen

Slide 11 - Tekstslide

Trams
Trams hebben op een gelijkwaardige kruising voorrang ook als ze van links komen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wie mag hier eerst?
A
De fietser met fietskar
B
De andere fietser
C
De auto

Slide 14 - Quizvraag

Wie mag hier eerst?
A
De auto
B
De tram

Slide 15 - Quizvraag

Wie heeft hier voorrang?
A
De ambulance met lichtsignalen en sirene
B
De vrachtwagen
C
De auto

Slide 16 - Quizvraag

Wie mag hier eerst?
A
De oranje auto
B
De witte auto
C
De groene auto

Slide 17 - Quizvraag

Wie mag hier eerst?
A
De scooter
B
De vrachtwagen
C
De auto

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent dit bord?
A
dat je voorrang hebt
B
dat je voorrang moet verlenen

Slide 19 - Quizvraag

Mag je bij dit bord doorrijden zonder te stoppen als het rustig is?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent dit bord?
A
Dat je op een voorrangsweg rijdt
B
Dat je een voorrangskruising nadert
C
dat gele auto's voorrang hebben

Slide 21 - Quizvraag

Welke voorrangsborden
vertellen je dat je
voorrang moet geven?
A
B
C
D

Slide 22 - Quizvraag

Jij hebt voorrang op het verkeer bij alle aankomende zijstraten en kruisingen.
Jij rijdt niet meer op een voorrangsweg!
Jij hebt voorrang op
verkeer van links en rechts.
Jij hebt voorrang op het verkeer uit de linker zijstraat. 
Jij hebt voorrang op het verkeer uit de rechter zijstraat. 
Het waarschuwt je dat je voorrang moet geven aan het verkeer uit de zijstraten. 
 Je moet stoppen en voorrang geven aan al het verkeer van links en rechts.

Slide 23 - Sleepvraag

Wie mag er eerst?

Slide 24 - Tekstslide