Erfelijkheid B les 5.3 en 5.4

Biologie 
Variatie in genotype 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Biologie 
Variatie in genotype 

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen basisstof 5.3 
Variatie in genotype
- Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
- Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
- Je kunt omschrijven wat kanker is.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling vorige les: 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het Genotype?

Slide 4 - Woordweb

Wat was het verschil tussen genotype en fenotype

Slide 5 - Open vraag

Als je je haar verft, wat verandert er dan?
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 6 - Quizvraag

Waar bevindt zich het DNA?
A
in het cytoplasma
B
in de celkern
C
in de celwand
D
in de bladgroenkorrels

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een mens?
A
23
B
22
C
46
D
44

Slide 8 - Quizvraag

Gelijke en ongelijke genenparen 

Slide 9 - Tekstslide

DNA-verwantschappen
- Bij een test worden genenparen die vaak ongelijk zijn onderzocht. 
- Bij ongelijke genenparen is goed te zien welk genenpaar van welke ouder afkomstig is.
- Bij een DNA-verwantschapstest moet de ouder de helft dezelfde genen hebben als het kind. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting 
- geslachtscel komen enkelvoudige geven voor. Dus geen paren! 
- Bij twee ongelijke genen is het dus toeval welk gen er in de geslachtscel komt, zie afbeelding volgende slide. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

- bij het versmelten van twee geslachtscellen is er sprake van geslachtelijke voortplanting. 
- genotypen van de geslachtscellen zijn afhankelijk van toeval. 
- Bij geslachtelijke voorplanting is er bij de nakomelingen variatie in de genotypen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Mutatie 
- DNA kan worden beschadigd, door bijv. celdeling. 
- De informatie voor erfelijke eigenschappen wordt dan veranderd. 
- Deze plotselinge verandering in het genotype heet een mutatie.
 

Slide 16 - Tekstslide

Mutant
Mutatie in een lichaamscel is niet zichtbaar in het fenotype

Mutatie in een bevruchte eicel is meestal wel zichtbaar

Mutatie zichtbaar--> mutant

Slide 17 - Tekstslide

Is elke mutatie erg?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Huidkanker wordt veroorzaakt door een mutatie, in wat voor soort cel zit deze mutatie?
A
Lichaamscel
B
Geslachtscel

Slide 19 - Quizvraag

Mutagene invloeden 

Slide 20 - Tekstslide

ontstaan van kanker

Slide 21 - Tekstslide

Hoe ontstaat kanker?

Slide 22 - Open vraag

Maken:
Opdracht 10, 11 en 12  

Slide 23 - Tekstslide

Basisstof 5: erfelijkheid en evolutie 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Natuurlijke selectie
 
Natuurlijke selectie:

Individuen met een bepaalde eigenschap (gelere slakken) hebben een grotere kans om te overleven (ze worden niet opgegeten door lijsters).

De individuen met deze eigenschap kunnen zich dus wel/vaker/meer voortplanten dan de individuen zonder deze eigenschap.

De nakomelingen krijgen in hun DNA deze eigenschap van hun ouders (geel zijn).

Uiteindelijk komen er dus meer individuen met die eigenschap.

Slide 29 - Tekstslide

natuurlijke selectie 

Slide 30 - Tekstslide

Hoe ontstaat een nieuwe soort?

  1. Er is variatie (in ander voedsel eten dan gras)
  2. Deze variatie is erfelijke variatie (alle jongen lusten ook ander voedsel)
  3. Er treedt verschil op in natuurlijke selectie (alleen de jongen die ook andere dingen dan gras eten overleven en planten zich voort)
  4. De twee groepen leven geisoleerd van elkaar (ze kunnen niet bij elkaar komen)

Na lange tijd zullen individuen van beide groepen niet meer met elkaar kunnen/willen voortplanten. Er is een nieuwe soort ontstaan.

Slide 31 - Tekstslide

Met welke letters zijn soorten aangegeven die uit soort 1 zijn ontstaan?
A
A, B, C, D, E
B
A, B, C, D
C
A, B
D
C,D

Slide 32 - Quizvraag


Op de afbeelding hiernaast zie je een vorm van
A
Selectie
B
Natuurlijke selectie
C
Seksuele selectie

Slide 33 - Quizvraag

Natuurlijke selectie is noodzakelijk voor evolutie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

maken: 
5.4: De evolutietheorie
Beginnen met: Opdracht 1 t/m 8, havo ook opdracht 9  

Slide 35 - Tekstslide

Lesdoelen gehaald? 

Slide 36 - Tekstslide

Herhaling: Als je een 23e paar chromosoom XX is, welke geslacht heb je dan?
A
man
B
vrouw

Slide 37 - Quizvraag

Bij een mutatie in welk type cellen zijn de gevolgen het grootst?





A
Bij een mutatie in bloedcellen.
B
Bij een mutatie in geslachtscellen.
C
Bij een mutatie in huidcellen.

Slide 38 - Quizvraag

Bij welke deling worden chromosoomparen gescheiden?
A
Mitose
B
Meiose
C
Zowel mitose als meiose
D
Zowel niet in mitose als meiose

Slide 39 - Quizvraag

Mutagene invloeden vergroten de kans op mutaties (plotselinge verandering in de cel)
Welke mutagene invloed vergroot de kans op huidkanker?
A
Roken
B
Asbest
C
Zonnebaden

Slide 40 - Quizvraag

Waarvan spreken we als het gaat om het sterkste dier overleeft?
A
Isolatie
B
Natuurlijke selectie
C
Kunstmatige selectie

Slide 41 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving van evolutie?
A
Evolutie is een geleidelijke ontwikkeling, waarbij steeds ingewikkelder gebouwde organismen ontstaan.
B
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is het ontstaan van een nieuwe soort, doordat een andere soort uitsterft.
D
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde doordat organismen zich aanpassen aan hun milieu.

Slide 42 - Quizvraag

Slide 43 - Tekstslide