Depressie

Depressie

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Depressie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een depressie?

Slide 2 - Open vraag

Depressie is een stemmingsstoornis. Hij wordt veroorzaakt door een combinatie van biologische, psychische en omgevingsfactoren.


Een stemmingsstoornis is een psychische stoornis waarbij grote veranderingen in de stemming, in de emoties voorkomen.

De periode waarin de verschijnselen duidelijk te herkennen zijn wordt een episode genoemd.

De symptomen zijn vast te stellen door de zorgvrager zelf, door zijn naasten of door de zorgverleners.

Van een depressieve stemming is sprake als er gedurende een langere periode een abnormale somberheid bestaat en/of lusteloosheid, verlies van interesse of onvermogen om ergens van te genieten.

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten depressie
 * Manische depressie 

* Postnatale depressie 

* psychotische depressie

* Seizoensgebonden depressie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een manische depressie?

Slide 5 - Open vraag

Een andere vorm van een stemmingsstoornis is een bipolaire stoornis. Bipolair wil zeggen dat er twee kanten aan de stoornis zitten, er zijn toppen en dalen. De toppen heten manie en duren minimaal een week. De dalen zijn de depressie en duren minimaal twee weken. De depressieve periodes (episodes) wisselen af met manische periodes.
Voorheen werd dit ziektebeeld een manische depressie genoemd.
Manie kun je beschrijven als een overdreven opgewektheid (euforie).


Postnatale depressie:
Depressie die ontstaat bij vrouwen na de geboorte van het kind.


Psychotische depressie:
Naast depressieve gevoelens heb je ook waangedachten of hallucinaties.


Seizoensgebonden depressie:
Winterdepressie, herfstdepressie.
Door verandering van het daglicht. de biologische klok raakt verstoord.

Noem mogelijke oorzaken van een depressie

Slide 6 - Open vraag

Biologische factoren/chemische ontregeling:
Er is een tekort aan neurotransmitters (boodschapper tussen de de hersencellen). Voorbeelden hiervan is noradrenaline.


Genetische factoren:
Kinderen van ouders met een depressie hebben 3 keer zoveel kans.
Aanleg wil niet zeggen aanwezig.


Sociale factoren:
Verlies, traumatische gebeurtenissen. BLEG'S = Belangrijke levensgebeurtenissen.


Cognitief:
Negatieve ervaringen in de jeugd (kans op een negatieve zelfbeeld)


Hormonale ontregeling:

verhoogde dosis stresshormoon. Cortisol, hierdoor reageer je heftiger.

Vroege signalen van een depressie
1. Niet lekker in je vel zitten (neersdlachtig, somber, negatieve gedachten)
2. Verminderde intersesse, minder genieten van dingen, neiging tot terugtrekken.
3. Hoofdpijn, buikpijn, slaapproblemen, veranderde eetlust.
4. Rusteloosheid, gejaagdheid, prikkelbaarder
5. Concentratieproblemen, vertraagd denken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer mag je spreken van een depressie?

Slide 8 - Open vraag

Er moeten ten minste vijf symptomen tegelijk aanwezig zijn, bijna elke dag gedurende ten minste twee weken.

De symptomen ontstaan meestal in de loop van dagen of weken. De duur van een depressie kan verschillend zijn. Een onbehandelde depressie duurt normaal gesproken zes maanden of langer.

Als een depressie langer duurt dan twee jaar is er sprake van een chronische depressie. 40% van de mensen die een depressie hebben gehad, krijgen binnen twee jaar opnieuw een depressie.


Een depressieve cliënt is in eerste instantie gestoord in zijn gevoelens.

Symptomen horen bij een depressieve stoornis?

Veel minder interesse voor of plezier in alle – of bijna alle – activiteiten, bijna de hele dag, bijna elke dag
Onopzettelijk gewichtsverlies of gewichtstoename, of een afname of toename van de eetlust
Slaapklachten: niet (voldoende) kunnen slapen, of te veel moeten slapen, bijna elke dag
Psychomotorische agitatie (gejaagdheid) of geremdheid bijna elke dag
vermoeidheid of verlies van energie, bijna elke dag
Gevoelens van waardeloosheid, of heftige schuldgevoelens
verminderd denkvermogen, slechte concentratie en besluiteloosheid
gevoelens van wanhoop, terugkerende gedachten aan suïcide (zelfdoding), fantasieën over suïcide zonder specifieke plannen, een suïcidepoging of een specifiek plan om suïcide te plegen
angst voor de dood

Feiten 
  • Een depressie komt bij vrouwen twee maal vaker vor dan bij mannen
  • Komt het meeste voor tussen de 25 en 45 jaar
  • Oudere hebben een vergrote kans op een depressie
  • Een depressie bij oudere wordt vaak niet herkent

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manier kan je een depressie behandelen?

Slide 10 - Open vraag

De therapie hangt af van de ernst van de depressie. Eerste-stap-interventies, de interventies die je als eerste aanbiedt bij een lichte depressie, zijn psycho-educatie, dagstructurering, activerende begeleiding en actief monitoren.
Psycho-educatie houdt in dat mensen uitleg krijgen over de ziekte, waardoor ze deze beter begrijpen en meer zelfvertrouwen krijgen.
Bij ernstigere vormen wordt er vaak gekozen voor een combinatie van medicatie en psychotherapie. Meestal bestaat deze uit individuele gesprekken die tot doel hebben het verstoorde evenwicht te herstellen, de persoon weerbaarder te maken en te helpen zelf uit de depressie te komen. Medicijnen zijn een belangrijk onderdeel van de therapie.

Cognitieve therapie:
Men onderzoekt welke negatieve gedachten er aan de gevoelens en het gedrag ten grondslag liggen.

EMDR:
Nare ervaringen verwerken.

Anti-depressivia:
Prozac, tryptizol

Bij welke soort depressie worden periodes van somberheid afgewisseld door periodes van overdreven vrolijkheid?
A
Chronische depressie
B
Manische depressie
C
Postnatale depressie
D
Winterdepressie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een depressie wordt alleen veroorzaakt door biologische factoren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een van de symptomen bij een depressie is terugkerende gedachten aan de dood of zelfdoding
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een depressieve zorgvrager is het belangrijk een gestructureerd dagprogramma aan te bieden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een depressie komt twee maal zo vaak voor bij mannen als bij vrouwen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BLEG'S staat voor
A
Belangrijke eigenschappen
B
Belangrijke emotionele gebeurtenissen
C
Belangrijke levensgebeurtenissen
D
Belangrijke eerdere gebeurtenissen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Depressie in een
paar woorden

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een depressie?

  • Depressie wordt gekenmerkt door een neerslachtige stemming en het verlies aan interesse in bijna alle dagelijkse activiteiten.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten

  • Lichte/matig/ ernstige
  • Postpartum depressie
  • seizoensgebonden depressie
  • manisch-depressieve stoornis (bipolaire stoornis).


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken
  • Neerslachtige stemming
  • Niet meer genieten van wat je eerder wel fijn of prettig vond
  • Gevoelens van waardeloosheid
  • Geen beslissingen kunnen nemen
  • Slecht slapen
  • Concentratieproblemen
  • Suïcidale
    gedachten

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken
  • Biologische factor

kan optreden na een niet aangeboren hersenletsel.


 Sociale factor

ingrijpende levensgebeurtenissen of  traumatische jeugdervaringen


 Psychische factor

bepaalde persoonlijke karaktereigenschappen, perfectionisme


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In gesprek met de leerling
  1. Accepterende en begripvolle houding
  2. Beschrijven wat je opvalt aan het gedrag
  3. Depressie niet benoemen( vooral als de leerling niet is gediagnoctiseerd)
  4. Help de leerlingen oplossingen te zoeken voor zijn problemen op school
  5. Bied een luisterd oor, docent is geen behandelaar!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips voor in de les
  1. Geef veel complimenten
  2. Benoem vooral wat goed gaat
  3. Creeër succeservaringen
  4.  Sluit
    met de leerstof aan bij wat de leerling al weet.

5. Bied
grote opdrachten aan in kleinere stukken.

6. Help
bij het plannen van opdrachten.

7. Bied
hulpmiddelen, zoals een woordenboek of rekenmachine.

8. Geef
aangepaste hoeveelheden werk.

9. Geef
extra leer- of werktijd.



10. Laat
geheugensteuntjes maken voor belangrijke zaken



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Eén op de vijf jongeren tussen de 12- 18 jaar heeft weleens last van depressieve gevoelens. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een depressie komt twee maal zo vaak voor bij meisjes dan bij jongens
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies