e6-Woordenschat Hoofdstuk 3 -Havo1

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je woordbetekenissen uit een tekst kunt afleiden , en kun je voorbeelden in een tekst herkennen.


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je woordbetekenissen uit een tekst kunt afleiden , en kun je voorbeelden in een tekst herkennen.


Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?



Terugblik Wat weten we nog van synoniemen? 



en woordraadstrategieën?



-Huiswerk bespreken en opdrachten afmaken







synoniem=
Synoniemen zijn woorden met (bijna) dezelfde betekenis.

Voorbeelden:

  • schrijver – auteur
  • liegen-jokken


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

In teksten staan soms voorbeelden om moeilijke woorden uit te leggen. Dan weet je meteen wat de schrijver bedoelt.


Bij een voorbeeld vind je vaak signaalwoorden: (bij)voorbeeld, zo is er ..., zoals, denk maar aan ..., neem, zo.

Voorbeeld: –  Veel voormalige Oostbloklanden, zoals Polen en Roemenië, behoren nu tot de Europese Unie.

Ook een dubbele punt (:) kan aangeven dat er voorbeelden volgen: – Er is volop gelegenheid voor watersport: zwemmen, roeien, waterskiën en kanovaren. 


Soms krijg je eerst voorbeelden staat er daarna waar het voorbeelden van zijn: –  Wiskunde, natuurkunde en biologie zijn schoolvakken die we exacte vakken noemen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 20 - Tekstslide

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?

 Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 92   

Alleen of in tweetallen maken opdr. 1 t/m 6+opdr.8

blz. 103 t/m 106










Slide 21 - Tekstslide