3H: Woorden oefenen

3H: Woorden oefenen
Doel: Je kunt in eigen woorden uitleggen wat de begrippen/woorden betekenen.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3H: Woorden oefenen
Doel: Je kunt in eigen woorden uitleggen wat de begrippen/woorden betekenen.

Slide 1 - Tekstslide

'befaamd' betekent ...
A
goed bekendstaand
B
beroemd
C
oorspronkelijk
D
symbool voor iets

Slide 2 - Quizvraag

'de origine' betekent ...
A
symbool van iets, beeldbepalend
B
beginletter van een woord
C
zonder omweg, direct
D
oorsprong, herkomst

Slide 3 - Quizvraag

'verhullen' betekent ...
A
lichte of donkere versie van een kleur
B
iemand of iets vertegenwoordigen
C
verbergen, ervoor zorgen dat iemand anders niet niet ziet of merkt
D
aan iedereen vertellen

Slide 4 - Quizvraag

'de ether' betekent ...
A
de lucht waardoor de elektromagnetische golven van radio- en tv-uitzendingen zich verspreiden
B
zich langzaam ontwikkelen
C
buitensporig, overdreven, opvallend
D
gericht op het berekenen van een ideaal

Slide 5 - Quizvraag

'ontegenzeggelijk' betekent ...
A
octrooi, het (tijdelijke) recht om als enige iet te mogen maken en verkopen
B
onbetwistbaar, zodat het niet tegengesproken kan worden
C
abnormaal veel belangstelling hebben voor iets
D
onbeperkt, oneindig

Slide 6 - Quizvraag

'profetisch' betekent ...
A
het ideale voorbeeld
B
iemand met een duidelijke visie
C
mogelijk, het zou kunnen gebeuren
D
voorspellend

Slide 7 - Quizvraag

'bruut' betekent ...
A
onwettig, strafbaar volgens de wet
B
vaststellen
C
grof en gewelddadig
D
vreemd, uit een ver land afkomstig

Slide 8 - Quizvraag

'de officier van justitie' betekent ...
A
persoon die tijdens de rechtzitting de overheid vertegenwoordigt; hij klaagt de verdachte aan en eist de straf
B
deel van het ministerie van veiligheid en justitie voor het opsporen en vervolgen van strafbare feiten
C
iemand die op straat tegenhouden om bijvoorbeeld iets te vragen
D
iemand die een gebeurtenis heeft gezien en daarover in de rechtbank vertelt.

Slide 9 - Quizvraag

Leg uit wat 'primitief' betekent.

Slide 10 - Open vraag

Leg uit wat 'stuitend' betekent.

Slide 11 - Open vraag

Leg uit wat 'vervolgen' betekent.

Slide 12 - Open vraag

Leg uit wat 'de voorwaardelijke straf' betekent.

Slide 13 - Open vraag

Leg uit wat 'het gemeengoed' betekent.

Slide 14 - Open vraag

Leg uit wat 'zijn intrede doen' betekent.

Slide 15 - Open vraag

Leg uit wat 'schoorvoetend' betekent.

Slide 16 - Open vraag

Leg uit wat de onderstreepte woorden betekenen.

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit wat de
onderstreepte
woorden betekenen

Slide 18 - Open vraag

Lees de tekst en leg uit wat de onderstreepte woorden betekenen.

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit wat de
onderstreepte
woorden
betekenen

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide