spelling

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

typ het woord wat de juf zegt:

Slide 2 - Open vraag

typ het woord wat de juf zegt:

Slide 3 - Open vraag

op welke manier is het woord goed geschreven?
A
nachdier
B
nagtdier
C
nagdier
D
nachtdier

Slide 4 - Quizvraag

welke categorie hoort bij het woord:
dooien
A
6 aai ooi oei woord
B
5 eer oor eur woord
C
1 hakwoord
D
12 achtervoegsel

Slide 5 - Quizvraag

typ het woord wat de juf zegt:

Slide 6 - Open vraag

wat is de persoonsvorm?
Dolfje gaat samen met Noura door het grote bos wandelen.
A
wandelen
B
gaat
C
door
D
Dolfje

Slide 7 - Quizvraag

Staat er een zelfstandig naamwoord in de zin?
Dolfje gaat samen met Noura door het grote bos wandelen.
A
Noura
B
nee
C
bos
D
grote

Slide 8 - Quizvraag

wat is het onderwerp in de zin?
Dolfje gaat samen met Noura door het grote bos wandelen.
A
samen
B
Noura
C
Dolfje
D
samen met Noura

Slide 9 - Quizvraag

staat er een bijvoeglijk naamwoord in de zin?
Dolfje gaat samen met Noura door het grote bos wandelen.
A
samen
B
door
C
wandelen
D
grote

Slide 10 - Quizvraag