les 2 + 3 ww -er en ontkenning

Les buts d'aujourd'hui
1. Ik kan regelmatige werkwoorden op -er gebruiken;

2. Ik ken ten minste 5 werkwoorden op -er;

3. Ik kan de ontkenning gebruiken;

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les buts d'aujourd'hui
1. Ik kan regelmatige werkwoorden op -er gebruiken;

2. Ik ken ten minste 5 werkwoorden op -er;

3. Ik kan de ontkenning gebruiken;

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoorden in het Frans
Een Franse zinsvolgorde is als volgt:

onderwerp - gezegde - lijdend voorwerp - (meewerkend voorwerp)

Het onderwerp is:                        Het gezegde is: 1 of 2 werkwoorden
                                                              Regelmatig           /        Onregelmatig
                                                              aimer, donner,     /         avoir
                                                              habiter                   /

Slide 2 - Tekstslide

Regelmatige ww op -er
Regelmatige ww zijn ww waarbij de uitgangen altijd hetzelfde zijn:
ik praat
jij praat
hij/zij praat
men praat/wij praten
wij praten
jullie praten/u praat 
zij praten
je parle
tu parles
il/elle parle
on parle
nous parlons
vous parlez
ils/elles parlent
e
es
e
e
ons
ez
ent

Slide 3 - Tekstslide

Regelmatige ww op -er
Je haalt -er eraf, waardoor je PARL overhoudt. Daar plak je de uitgang achter.
ik praat
jij praat
hij/zij praat
men praat/wij praten
wij praten
jullie praten/u praat 
zij praten
je parle
tu parles
il/elle parle
on parle
nous parlons
vous parlez
ils/elles parlent
e
es
e
e
ons
ez
ent

Slide 4 - Tekstslide

Wil jij zeggen:
Ik praat (parler) veel.                    Je parle beaucoup.
                                      Dus NIET:    Je parler beaucoup.
                                      Dan zeg je namelijk: Ik praten veel.

Jij kijkt (regarder) televisie.      Tu regardes la télé.

Als je regarder niet zou vervoegen, krijg je dus een scheve zin in het Frans. "Jij kijken televisie". 

Slide 5 - Tekstslide

Hij luistert naar de radio.

Il _____ (écouter) la radio.
A
écouter
B
écoutent
C
écoutes
D
écoute

Slide 6 - Quizvraag

Zij helpen de mensen.

Elles _______(aider) les gens.
A
aide
B
aident
C
aiderent
D
aidere

Slide 7 - Quizvraag

Wij zoeken de hond.

Nous ______ (chercher) le chien
A
cherchons
B
chercherons
C
cherchez
D
chercherez

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal de zin:
Jullie zijn dol op pizza.

Slide 9 - Open vraag

Jeu de mémoire!
chercher
demander
écouter
parler
chanter
acheter
regarder
1. De docent beeldt het uit, jullie doen het na. 
2. Dit doen we paar keer.
3. Uiteindelijk zegt de docent de woorden en 
    maken jullie zelf de gebaren. 
4. Ken je de betekenis nog?

Slide 10 - Tekstslide

Ren even door je huis/ga plassen/drinken pakken...
We gaan over 3 min verder!

Slide 11 - Tekstslide

Le planning et les buts d'aujourd'hui
Ik kan regelmatige werkwoorden op -er vervoegen
             Huiswerk nakijken 
Ik ken ten minste 5 werkwoorden op -er
            Oefening
Ik kan de ontkenning gebruiken
            Aantekening + oefeningen

Slide 12 - Tekstslide

Corriger les devoirs
l'exercice 17abc à la page 73     HV1


l'exercice 17abcd à la page 73/74      MH1


Slide 13 - Tekstslide

Jeu de mémoire!
chercher
demander
écouter
parler
chanter
acheter
regarder
1. De docent beeldt het uit, jullie doen het na. 
2. Dit doen we paar keer.
3. Uiteindelijk zegt de docent de woorden en 
    maken jullie zelf de gebaren. 
4. Ken je de betekenis nog?

Slide 14 - Tekstslide

De ontkenning
NE
PAS
PV

Slide 15 - Tekstslide

De ontkenning
Om iets in het Nederlands te ontkennen gebruiken wij:
niet of geen
Ik praat niet     -      Ik kijk geen tv

In het Frans gebruiken ze:
ne ... pas 
Je ne parle pas    -     je ne regarde pas la télé
Tussen ne en pas komt de persoonsvorm (pv = eerste ww in de zin)

Slide 16 - Tekstslide

ne en pas komen als een 'brilletje' over de pv heen.
De pv is de neus.
Je déteste les pizzas.


 Je              NE           PAS         les pizzas
                       

Je ne déteste pas les pizzas

Je ne cherche pas le chien

déteste

Slide 17 - Tekstslide

Klinkerbotsing
Klinkerbotsing/stomme H?
Dan verandert NE in N'

J'aime les frites -->     Je n'aime pas les frites

J'habite à Dedemsvaart -->   Je n'habite pas à Dedemsvaart

Slide 18 - Tekstslide

Maak de zin ontkennend:
Je préfère les tomates.
A
Je préfère les ne tomates pas
B
Ne préfere pas les tomates
C
Je ne préfère pas les tomates
D
Je n'préfère pas les tomates

Slide 19 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
J'achète la télé.
A
J'achète ne la télé pas
B
J'n'achète pas la télé
C
N'achète pas la télé
D
Je n'achète pas la télé

Slide 20 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
Tu aimes les maths?

Slide 21 - Open vraag

Corriger les devoirs
l'exercice 32ab à la page 89         HV1




l'exercice 31ab à la page 89          MH1


Slide 22 - Tekstslide

C'était quoi encore...
écouter
parler
chercher
acheter
regarder

Slide 23 - Tekstslide