Module 4 Gezondheid

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 2

Thema 4
Gezondheid en gezondheidszorg.

hoofdstukken

1. Gezond blijven 

2. De huisarts en apotheek

3. Ziekenhuis 
4. De tandarts,fysiotherapeut en psycholoog
5. Een kind krijgen
6. Zorg voor ouderen
7. Een zorgverzekering afsluiten

ace.kleurrijker.nl

De film:

• Over welke onderwerpen gaat de film
• Wat is in Nederland anders dan in jouw land?
• Wat wist je al? Wat wist je nog niet?
• Welke persoon in de film heeft dezelfde mening als jij?
  

De hoofdstukken

1.  De huisarts.
2. Ziekenhuis en thuiszorg.
3. De apotheek.
4. De tandarts.
5. Noodgevallen.
6. Zorg en zwangerschap.
7.  Een zorgverzekering afsluiten.
8. Zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten.
   

4.2 huisarts

• Wat doe jij om gezond te blijven?
• Ben je in Nederland wel eens bij de huisarts geweest?
• Met welke klachten ga je naar de huisarts.
• Kun je de hele week bij de huisarts terecht.
  

Je hebt medicijnen nodig. Moet je naar de apotheek of drogist.

• Je hebt hoofdpijn en wilt een pilletje gebruiken.
• Je hebt medicijnen voor je hart. Je hebt een recept.
• Je bent vaak verdrietig en somber. De dokter geeft het advies om medicijnen te gebruiken.
  

4.3 Ziekenhuis

• In Nederland moet je eerst altijd naar de huisarts. Daarna na het ziekenhuis. Hoe is dat in jouw land?
• Soms krijgen de mensen thuiszorg. Wat vind je daarvan?
  

4.4 De tandarts

• Hoe vaak ga jij naar de tandarts. En hoe vaak ging je in jouw land naar de tandarts?
• Waarom heb jij voor jouw tandarts gekozen?
  

4.5 Noodgevallen

• 's Avonds en in het weekend; huisartsenpost. Waar is deze en wat is het telefoonnummer?

• Wat moet je doen bij een noodgeval. Wat moest je in jouw land dan doen?

4.6 Zorg en zwangerschap

4.6 Zorg voor ouderen

• Thuis bevallen of in het ziekenhuis?

• In Nederland krijg je de eerste dagen hulp van een kraamverzorgster. Was dat in jouw land ook zo

Oudere mensen blijven in Nederland zo lang mogelijk thuis wonen.

Soms hulp: mantelzorg (buren, familie)

                         thuiszorg 

Via de huisarts/wijk-verpleeg-kundige.

Zorgplan. 

Je hebt recht op extra geld voor thuiszorg. 

verzorgingshuis

eigen kamer, slaapkamer

24 uur per dag hulp

lichamelijke problemen

verpleeghuis

eigen slaapkamer

samen met andere mensen een huiskamer.

meer zorg. 

soms deur op slot. 

• Waar wil jij wonen als je oud bent?
• Wie zorgde in jouw land voor ouderen en gehandicapten?

• Wonen jouw ouders in Nederland? Wat zou je doen als ze niet meer voor zichzelf kunnen zorgen.

4.7 Zorgverzekering

basis-verzekering

• vergoedt de kosten voor huisarts, ziekenhuis ambulance en de meeste medicijnen. 
• deze is verplicht.(moet)

aanvullende verzekering

extra verzekering.

je betaalt elke maand extra geld.

Je krijgt meer kosten vergoed. 

voor tandarts, fysiotherapie.

kiezen

veel verzekerings-maatschappijen

• wat heb je volgend jaar nodig? medicijnen, fysiotherapie ...
• wat is de prijs? (premie)
• meld je aan via internet. (voor 1 januari)

zorg-toeslag

is jouw inkomen laag, dan krijg je zorgtoeslag (geld om premie te betalen) 

aanvragen bij de belastingdienst. 

Ga je werken? geef dit door!!!!!!!!

Kinderen: 

binnen 4 maanden aanmelden bij verzekering. 

tot 18 jaar is basisverzekering gratis. (geen premie)

Eigen risico

Iedereen betaalt een eigen risico. (vanaf 18 jaar) 

een deel van de zorgkosten zelf betalen. 

€385,- per jaar

Je betaalt niet altijd eigen risico (huisarts)

SEH wel! 

Je kunt eigen risico hoger  maken. dan is premie lager.

welke verzekering is goed???

www.zorgkiezer.nl

Declareren

Soms moet je zorgkosten eerst zelf betalen. 

Daarna geld terugvragen (declareren) bij de verzekering.

• In Nederland verplicht. Bij wie ben jij verzekerd?
• Hoe is dat in jouw land? Is er een zorgverzekering?

• Heb jij een extra aanvullende verzekering? 

• Geld terugvragen van je zorgverzekeraar, hoe?

Je hebt veel last van buikpijn. Wat doe je?

1. Je belt je huisarts voor een afspraak
2. Je gaat naar het ziekenhuis
3. Je gaat naar de huisartsenpost

Je bent erg ziek. Je moet naar de specialist. Wat heb je nodig?

1. een recept
2. een medicijn
3. een verwijsbrief

Je gaat voor de eerste keer naar het ziekenhuis. Wat moet je laten maken?

1. een verwijsbrief
2. een patiëntenpas
3. een echo

Je hebt hoofdpijn. Je gaat naar de huisarts. De huisarts schrijft een recept uit. Waar haal je de medicijnen?

1. de supermarkt
2. de drogist
3. de apotheek

Er zijn mensen gewond geraakt bij een ongeluk. Wat doe je?

1. je doet niks
2. je belt de politie
3. je belt 112

Jij bent zwanger. Of je partner is zwanger. Wanneer moet jij of zij voor het eerst naar de verloskundige?

1. Als je het kindje voelt bewegen
2. Meteen als je weet dat je zwanger bent. Of dat je partner zwanger is
3. Na acht weken.

Je bent ziek. Het is weekend. Je kunt niet tot maandag wachten. Wat doe je?

1. Je gaat naar je huisarts
2. Je gaat naar het ziekenhuis
3. Je belt naar de huisartsenpost

Je hebt nog geen zorgverzekering. Wat doe je?

1. Je doet niks. Een zorgverzekering is niet verplicht
2. Je doet niks. Je bent toch niet vaak ziek
3. Je sluit een zorgverzekering af. Een zorgverzekering is verplicht.

Je voelt je niet zo lekker. Je hebt een beetje griep. Wat doe je?

1. Je gaat meteen naar de huisarts
2. Je gaat meteen naar het ziekenhuis
3. Je doet niks. Je kijkt eerst of het vanzelf over gaat

Je hebt een korte vraag aan je huisarts. Wat doe je?

1. Je belt de huisarts voor een afspraak
2. Je belt de huisarts tijdens het telefonisch spreekuur
3. Je gaat zonder afspraak naar de huisarts toe

Je tweede kindje is geboren. Ze is helemaal gezond. Je krijgt een uitnodiging van het consultatiebureau. Wat doe je?

1. Je gaat met je kindje naar het consultatiebureau
2. Je gaat niet, omdat het niet verplicht is.
3. Je gaat niet, omdat je al weet hoe alles moet