§ 6.3 opdr 1, 7 en check in vragen

6.3 opdt 1, 7 + check in vragen
De populaties in een ecosysteem zijn niet steeds even groot. Dat komt doordat de omstandigheden soms gunstig zijn en soms ongunstig.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

6.3 opdt 1, 7 + check in vragen
De populaties in een ecosysteem zijn niet steeds even groot. Dat komt doordat de omstandigheden soms gunstig zijn en soms ongunstig.

Slide 1 - Tekstslide

De populaties in een ecosysteem zijn niet steeds even groot.
Wat is een populatie?
A
één organisme
B
groep individuen van dezelfde soort in bep. gebied en voortplanten
C
alle populaties in een bepaald gebied
D
gebied met biotische en abiotische factoren

Slide 2 - Quizvraag

De populaties in een ecosysteem zijn niet steeds even groot.
Hoe komt dat?
A
de omstandigheden blijven gelijk
B
er zijn fouten gemaakt met tellen
C
de omstandigheden soms gunstig zijn en soms ongunstig.
D
dat hangt af van het voortplantingsgedrag

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer is er in een ecosysteem biologisch evenwicht?
,

de populatiegrootte in een ecosysteem schommelt rond een evenwichtswaarde



Slide 4 - Tekstslide

GEEN biologisch evenwicht

Slide 5 - Tekstslide

WEL biologisch evenwicht

Slide 6 - Tekstslide

Rode pijl = evenwichtswaarde

Slide 7 - Tekstslide

Als de populatiegrootte van de verschillende soorten in een gebied schommelt rondom een evenwichtswaarde is er sprake van biologisch evenwicht.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

In een duingebied leeft een populatie konijnen. In het duingebied kunnen de leefomstandigheden veranderen. Daardoor kan het aantal konijnen toenemen of afnemen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

6.3 opdracht 1
In een duingebied leeft een populatie konijnen.
Als het aantal roofdieren afneemt, zal de populatiegrootte
A
afnemen
B
toenemen

Slide 11 - Quizvraag

6.3 opdracht 1
In een duingebied leeft een populatie konijnen.
Als er een ernstige besmettelijke ziekte uitbreekt, zal de populatiegrootte
A
afnemen
B
toenemen

Slide 12 - Quizvraag

6.3 opdracht 1
In een duingebied leeft een populatie konijnen.
Als er een dik pak sneeuw ligt, zal de populatiegrootte
A
afnemen
B
toenemen

Slide 13 - Quizvraag

6.3 opdracht 1
In een duingebied leeft een populatie konijnen.
Als er veel voedsel te vinden is, zal de populatiegrootte
A
afnemen
B
toenemen

Slide 14 - Quizvraag

6.3 opdr 7
Bruine hyena’s leven in Afrika in kleine groepen. Zo’n groep bestaat uit enkele volwassen mannetjes en vrouwtjes met hun jongen. De dieren eten resten van prooien die andere roofdieren achterlaten. Als een groep hyena’s voedsel vindt, dan eten de vrouwtjes met de hoogste rang het eerst. De vrouwtjes met de laagste rang eten de restjes die overblijven.

Slide 15 - Tekstslide

6.3 opdr 7
Bruine hyena’s leven in Afrika in kleine groepen. Zo’n groep bestaat uit enkele volwassen mannetjes en vrouwtjes met hun jongen. De dieren eten resten van prooien die andere roofdieren achterlaten. Als een groep hyena’s voedsel vindt, dan eten de vrouwtjes met de hoogste rang het eerst. De vrouwtjes met de laagste rang eten de restjes die overblijven.

Slide 16 - Tekstslide

Alle dieren willen eten, maar de dieren met een hoge rang krijgen het meeste voedsel.

Is hier sprake en concurrentie of samenwerking?
A
concurrentie
B
samenwerking

Slide 17 - Quizvraag

Doordat de rangorde duidelijk is, zijn er geen gevechten om voedsel.

Is hier sprake en concurrentie of samenwerking?
A
concurrentie
B
samenwerking

Slide 18 - Quizvraag

Welke jongen hebben de grootste kans om te overleven: de jongen van een vrouwtje met een hoge rang of de jongen van een vrouwtje met een lage rang?
A
vrouwtje met hoge rang
B
vrouwtje met lage rang

Slide 19 - Quizvraag