- voor en na een bijstelling: Memphis, de beroemde voetballer,
- tussen twee persoonsvormen: Als je wilt, kun je nu gaan.
- tussen onderdelen van opsommingen, behalve voor en
- voor of na een aanspreking: Hé, Jan, kom eens hier!
- voor een voegwoord waarmee de bijzin begint: Hij wil vanavond uit eten, omdat hij jarig is.