Vaste voorzetsels 2.5

Werkwoorden met een vast voorzetsel
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Werkwoorden met een vast voorzetsel

Slide 1 - Tekstslide

1e onderwerp: 


uitdrukkingen en werkwoorden met een vast voorzetsel 
Verwachten  van  (expecting of) 
 Toekomen aan (get to it) 
 Houden van (to love). 
 Wachten op (waiting for) 
 Ingaan op (react to). 
 In aanmerking komen voor (to qualify) 
Onder de indruk zijn van (to be impressed by) 
 

Slide 2 - Tekstslide

Zin hebben in (I feel like..) 
Twijfelen aan (to doubt) 
Kwaad zijn op (to be mad at) 
Gek zijn op (to be crazy about) 
Herinneren aan (to remind of) 
Verantwoordelijk zijn voor (to be responsable for) 
Benieuwd zijn naar (to be curious about) 

Slide 3 - Tekstslide

De ouders zijn verantwoordelijk …….. hun kinderen.

Slide 4 - Open vraag

Bart twijfelt …………. de kwaliteit van het printpapier.

Slide 5 - Open vraag

Mijn zusje is gek …………… dropjes.

Slide 6 - Open vraag

Mevrouw Conny verwacht ………… de leerlingen dat ze opletten


Slide 7 - Open vraag

Waarom is Meneer Martijn kwaad ……………. die leerling?

Slide 8 - Open vraag

Mijn moeder heeft het erg druk dus ze komt er nu niet ……….. toe om een cake te bakken.

Slide 9 - Open vraag

De supporters zijn niet erg onder de indruk ………… de nieuwe speler.

Slide 10 - Open vraag

Zijn jullie niet benieuwd ……… je cijfer?

Slide 11 - Open vraag

Ik snap niet dat jullie niet ……. sinasappels houden!

Slide 12 - Open vraag

Vaste voorzetsels
  1. bedanken ..................................
  2. ervaring hebben ..........................
  3. reageren ........................
  4. bang zijn ....................
  5. geloven.....................................
  6. herinneren..........................
  7. belangstelling hebben...................

Slide 13 - Tekstslide

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Ben jij ook zo trots ... jezelf ?
op
achter
met
bij
tegen
aan

Slide 14 - Sleepvraag

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Yasmine is erg gehecht ... haar familie.
op
achter
met
van
tegen
aan

Slide 15 - Sleepvraag

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Ik wil graag terugkomen ... deze beslissing.
op
achter
met
van
tegen
aan

Slide 16 - Sleepvraag

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Docenten voelen zich erg betrokken ... hun cursisten.
op
achter
met
bij
tegen
aan

Slide 17 - Sleepvraag

Marlies klaagt ... het slechte weer
A
voor
B
over
C
op
D
met

Slide 18 - Quizvraag

Na afloop...de les moet ik direct naar huis.
A
met
B
door
C
achter
D
van

Slide 19 - Quizvraag

Zij moet wennen ... haar nieuwe baan.
A
op
B
met
C
aan
D
voor

Slide 20 - Quizvraag

Ik heb niets ... mijn ouders gezegd.
A
tegen
B
in
C
over
D
naar

Slide 21 - Quizvraag

Ik schrik ... deze mededeling.
A
voor
B
op
C
met
D
van

Slide 22 - Quizvraag

We gaan nu verder ... het volgende hoofstuk.
A
op
B
naar
C
in
D
met

Slide 23 - Quizvraag

Zij condoleert mij ... het overlijden van mijn oma.
A
over
B
aan
C
met
D
voor

Slide 24 - Quizvraag

Mijn familie kan niet wennen ... de grijze lucht in Nederland.
A
over
B
aan
C
voor
D
van

Slide 25 - Quizvraag

Maak niet zo'n lawaai! Ik ben erg gevoelig .... geluid.
A
met
B
van
C
naar
D
voor

Slide 26 - Quizvraag

Mijn nicht zorgt ... haar zieke vader.

Slide 27 - Open vraag

Kom je in aanmerking ... huursubsidie?

Slide 28 - Open vraag

Vul aan met een vast voorzetsel:
Verlangen ...

Slide 29 - Open vraag

Vul aan met een vast voorzetsel
Rekenen ...

Slide 30 - Open vraag

Vul aan met een vast voorzetsel:
een hekel hebben ...

Slide 31 - Open vraag

Sterkte ... je examen morgen.

Slide 32 - Open vraag

Ik maak me zorgen ... mijn oudste zoon.

Slide 33 - Open vraag

Ben je bang ... honden?

Slide 34 - Open vraag

Hij houdt geen rekening ... haar gevoelens.

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide