§ 2.2 Fascism and communism (start)

  1. Herhaling § 2.1
  2. Je kunt met behulp van voorbeelden uitleggen waarom het fascisme opkwam.
  3. Je kunt minimaal 3 kenmerken van het fascisme herkennen en benoemen.

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

  1. Herhaling § 2.1
  2. Je kunt met behulp van voorbeelden uitleggen waarom het fascisme opkwam.
  3. Je kunt minimaal 3 kenmerken van het fascisme herkennen en benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent interbellum?
A
Periode vlak na een oorlog
B
Ander woord voor moderne tijd
C
Periode tussen twee oorlogen
D
Ander woord voor 'the roaring twenties'

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is het Interbellum?
A
1914-1918
B
1918-1933
C
1918-1939
D
1940-1945

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werd de naam interbellum vóór of na de Tweede wereldoorlog verzonnen?
A
Voor
B
Na

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Live now, pay later' was een leus die sloeg op..
A
Het handelen in aandelen
B
Het failliet gaan van de Amerikaanse banken
C
Op het YOLO gevoel dat de mensen in de jaren 20 hadden
D
Het afsluiten van leningen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De productie nam toe doordat fabrieken het werk beter organiseerden, onder andere door de invoering van de ...

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de zes feiten over de VS in het interbellum. Wat is de juiste tijdsvolgorde.
1. De beurs kan de waardevermindering van de aandelen niet aan en stort in.
2. De Amerikaanse industrie produceert heel veel luxegoederen en verkoopt die wereldwijd.
3. Als na de WOI de Europese landen weer gaan produceren neemt de winst van Amerikaanse bedrijven af.
4. Amerikaanse burgers willen delen in de winst en kopen aandelen.
5. Grote bedrijven gaan minder produceren en moeten mensen ontslaan.
6. Werkelozen hebben minder geld en willen hun aandelen aan de bank terug verkopen


A
2, 4, 3, 5, 6, 1
B
3, 6, 4, 2, 1, 5
C
3, 6, 2, 4, 5, 1
D
6, 4, 3, 2, 5, 1

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Amerika belandde in de jaren 30 in een depressie, wat betekent dit?
A
Veel Amerikanen zagen het leven niet meer zitten
B
Een periode van lange economische achteruitgang
C
Ook Europa belandde in een economische crisis
D
Veel Amerikanen verloren al hun bezittingen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke dag daalden de aandelenkoersen en ging de economische crisis van start?
A
29 oktober 1924
B
24 oktober 1929
C
29 oktober 1929
D
24 oktober 1924

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Hooverville in het Central Park in New York.

Welke bewering is juist?
A
De bron is een primaire bron voor de 'grote depressie' in de VS.
B
De bron is een primaire bron voor de 'roaring twenties' in de VS.
C
De bron is een secundaire bron voor de 'grote depressie' in de VS.
D
De bron is een secundaire bron voor de 'roaring twenties' in de VS.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wordt Roosevelt gezien als een van de meest populaire presidenten uit de Amerikaanse geschiedenis?
A
Zijn propaganda (foto's met kinderen) zorgde er voor dat men hem ziet als een sterk vaderfiguur
B
Hij trok Amerika met zijn New Deal uit de economische depressie
C
Hij speelde een belangrijke rol tijdens de WO1
D
Hij was (zelfs) nog president op het moment dat hij overleed

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
In 1933 kwam er een einde aan de crisis en groeide de welvaart weer, dankzij de politiek van president Roosevelt.
A
Fout
B
Goed

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
Roosevelt vond dat de overheid alle ruimte moest geven aan het bedrijfsleven en niet moest ingrijpen in de economie.
A
Fout
B
Goed

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de juiste volgorde:
1. De Beurskrach in 1929 maakte een abrupt einde aan de economische voorspoed in de VS.
2. Er kwam steeds meer kritiek op de politiek van Hoover om niet in te grijpen in de economie.
3. Bij de presidentsverkiezingen van 1932 wonnen de Democraten ovetuigend van de Republikeinen.
4. De werkloosheid in de VS steeg tot grote hoogte en veel Amerikanen leden bittere armoede.
5. Onder Roosevelt ging de overhied de economische crisis actief bestrijden met subsidies en sociale wetten.
A
1, 4, 2, 5, 3
B
1, 3, 2, 4, 5
C
2, 1, 4, 5, 3
D
1, 4, 2, 3, 5

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  1. Herhaling § 2.1
  2. Je kunt met behulp van voorbeelden uitleggen waarom het fascisme opkwam.
  3. Je kunt minimaal 3 kenmerken van het fascisme herkennen en benoemen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkend aspect
Het totalitair karakter van het (...) politiek systeem

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Armoede
WOI
Economische crisis
Extreme omstandigheden
Vóór &
tijdens WOI
Ná WOI
communisme
fascisme
nationaal-socialisme

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





HET FASCISME 
IN ITALIË

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

il duce
Benito Mussolini

  • Leider

  • Zwarthemden (knokploeg Fasci di Combattimento)

  • 1922: Mars naar Rome

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fascisme
Fascisme is een  extreem-rechtse politieke stroming

Fasces
Dit voorwerp, een bijl met takken, stond symbool voor
de macht van bestuurders in het Romeinse Rijk.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

    Herstellen van het Romeinse Rijk in haar glorietijd met de Middellandse Zee als Mare Nostrum



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fascisme in Europa
  • 'Oplossing voor de crisis'

  • Populair in jaren ’1920 en ’1930

  • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 kenmerken van het fascisme op.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken  fascisme

  • Nationalistisch

  • Propaganda & censuur

  • Onderdrukking  tegenstanders


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken  fascisme
  • Anti partij (vreemd, onbekend, enz.)

  • Anti-democratisch

  • Een sterke leider (eenpartijstaat)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Opkomend Fascisme in Italie - januari 2019
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  1. Herhaling § 2.1
  2. Je kunt met behulp van voorbeelden uitleggen waarom het fascisme opkwam.
  3. Je kunt minimaal 3 kenmerken van het fascisme herkennen en benoemen.

Werk lesdoelen uit in je GS/AS

Maak sv/mm
TB § 2.2

hw vlg les
Maak WB
opdr. § 2.2

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies