1. Voorstelling - Met voorstelling wordt de inhoud van een theaterstuk bedoeld. Daarbij zijn de vijf w’s van belang: wie, wat, waar, wanneer, waarom en waar.
2. Mimiek - Dit is de gezichtsuitdrukking van een acteur. Naast houding en beweging is dit een
belangrijke uitdrukkingsvorm om een personage uit te beelden en zijn/haar emoties over te brengen.
3. Stemgebruik - Acteurs kunnen hun stem op vele manieren inzetten om een personage uit te beelden. Ze kunnen spelen met volume en tempo, een bepaald accent aannemen of verschillende intonaties is een tekst leggen.
4. Mise en scene - De manier waarop spelers het speelvlak opkomen en afgaan, zich opstellen en verplaatsten noemen we mise-en-scène. De inrichting van het toneel (decor) heeft daar grote invloed op.