week 2: koppelteken en cijfers les 42

Welkom!
Welkom 

Lekker lezen 
1 / 65
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 65 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Welkom 

Lekker lezen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze week
Maandag: uitleg theorie hoofdstuk 42 + samen oefenen
Donderdag: weektaak 
Vrijdag: lezen + afronden les 42 

Je kunt samenstellingen met een koppelteken en getallen juist spellen.

Weektaak: maandag de 17e heb jij hoofdstuk 42 1 t/m 10 af 



Slide 2 - Tekstslide

Deze les
1. Wat weet je al? 
2. Uitleg samenstellingen
3. Samen oefenen
4. Opdracht 1 & 2 maken
5. Afsluiten 





Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht 
Is het één ding? Dan schrijf je het op als een woord. Soms heb je dan wel een koppelteken nodig (-). 

Welke is denk jij de juiste spelling? 

1. minikrieltjes // mini-krieltjes?
2. oudleerlingen // oud-leerlingen? 
3. 30+kaas // 30+-kaas? 

Slide 4 - Tekstslide

Koppelteken
Klinkerbotsing 
(als de klinkers samen andere klank vormen) 
Auto-onderdelen, diploma-uitreiking, 
zee-eend
Titels + beroepen combineren
secretaris-generaal, chef-kok
Aardrijkskundige namen en afleidingen
Noord-Holland, Latijns-Amerikaans
Na: afkortingen, letters en speciale tekens
PvdA-leden, L-vormig, T-shirt, 65+-korting
Na: adjunct, aspirant, assistent, bijna, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud, sint en subsituut
adjunct-directeur, Sint-Janskathedraal
Samenstellingen met hoofdletters
on-Amerikaans, pro-Frans

Slide 5 - Tekstslide

Koppelteken
Sommige samenstellingen schrijf je met een liggend streepje: het koppelteken (-). Het zorgt voor betere leesbaarheid in deze gevallen: 
1. Bij klinkerbotsing
2. Bij combinaties van titels en beroepen
3. Bij aardrijkskundige namen en afleidingen
4. Na afkortingen, letters en speciale tekens
5. Na een aantal voorvoegsels (zie boek)
6. Bij samenstellingen met hoofdletters 

Slide 6 - Tekstslide

Maak van deze woorden correcte samenstellingen
(denk aan tussenklank + koppelteken)
1. het zuiden van Soedan
2. energie van de zon
3. tekort aan vitamine C 

Slide 7 - Tekstslide

Maak van deze woorden correcte samenstellingen
(denk aan tussenklank + koppelteken)
1. het zuiden van Soedan: Zuid-Soedan
2. energie van de zon: zonne-energie 
3. tekort aan vitamine C: vitamine C-tekort 

Slide 8 - Tekstslide

Maak opdracht 1 & 2 (hoofdstuk 42)
Je krijgt hiervoor 10 minuten. 
Je werkt in stilte. 
Over 10 minuten kijken we na 
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Hoe schrijf je cijfers?
Getallen schrijf je soms als cijfers en soms in letters (en woord)

Als een woord:
getallen tot en met twintig, tientallen, ronde getallen met honderd, duizend miljoen et cetera 
Als cijfers:
jaartal, datum, temperatuur, gewicht, maat, bedrag of snelheid

Slide 10 - Tekstslide

Hoe schrijf je cijfers?
Oké, maar sommige getallen zijn best wel lang om uit te schrijven. 
Hoe doe je dat? 

Schrijf getallen aan elkaar met een spatie na: duizend
voor & na: miljoen & miljard
Tweeduizend, maar tweeduizend driehonderd miljoen 
Klinkerbotsing? Dan trema: achthonderddrieënvijftig 
Samenstelling met getal? Dan natuurlijk een koppelteken! 22-jarige 

Slide 11 - Tekstslide

Deze les
1. Wat weet je nog?
2. Uitleg cijfers opschrijven
3. Samen oefenen
4. Weektaak maken 
5. Afsluiten: vooruitblik so 





Slide 12 - Tekstslide

auto onderdeel
A
Met koppelteken
B
Zonder koppelteken (aan elkaar)

Slide 13 - Quizvraag

Koppelteken?
A
camera opstelling
B
camera-opstelling
C
cameraopstelling

Slide 14 - Quizvraag

Juiste spelling
A
Driehonderduizend acht miljoen
B
Driehonderduizendachtmiljoen
C
Driehonderd duizend acht miljoen

Slide 15 - Quizvraag

Koppelteken?
A
hbo student
B
hbo-student
C
hbostudent

Slide 16 - Quizvraag

koppelteken?
A
ex premier
B
ex-premier

Slide 17 - Quizvraag

koppelteken?
A
36 urige werkweek
B
36-urige werkweek

Slide 18 - Quizvraag

Hoe schrijf je cijfers?
Getallen schrijf je soms als cijfers en soms in letters (en woord)

Als een woord:
getallen tot en met twintig, tientallen, ronde getallen met honderd, duizend miljoen et cetera 
Als cijfers:
jaartal, datum, temperatuur, gewicht, maat, bedrag of snelheid

Slide 19 - Tekstslide

Hoe schrijf je cijfers?
Oké, maar sommige getallen zijn best wel lang om uit te schrijven. 
Hoe doe je dat? 

Schrijf getallen aan elkaar met een spatie na: duizend
voor & na: miljoen & miljard
Tweeduizend, maar tweeduizend driehonderd miljoen 
Klinkerbotsing? Dan trema: achthonderddrieënvijftig 
Samenstelling met getal? Dan natuurlijk een koppelteken! 22-jarige 

Slide 20 - Tekstslide

GETALLEN
Voor dit spel heb je .......... kaarten nodig.
A
32
B
tweeëndertig

Slide 21 - Quizvraag

Cijfers en getallen
Wat is goed?
A
vijfmiljoen
B
vijf miljoen

Slide 22 - Quizvraag

Cijfers en getallen
Wat is goed?
A
2 van de 3
B
Twee van de drie
C
2 vd 3
D
Twee vd drie

Slide 23 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
A4 formaat
B
A4-formaat

Slide 24 - Quizvraag

Cijfers en getallen
Wat is goed?
A
Tien jaar
B
10 jaar

Slide 25 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
%-teken
B
% teken

Slide 26 - Quizvraag

Weektaak les 42
Opdracht 1 t/m 10 
Klaar? Dan kijk je na
Ook klaar met nakijken? Dan maak je het extra oefenblad. 

Je werkt 10 minuten in stilte (geen vragen) 
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

so samenstellingen
Maandag heb je een so over hoofdstuk 14: samenstellingen

Je moet laten zien dat je de spelregels over het maken van samenstellingen snapt. 
- Hoe schrijf je samenstellingen?
- Welke regels zijn er (tussen -s, tussen -n, geen tussen letter, los of aan elkaar)

Slide 28 - Tekstslide

so samenstellingen: h14
Voorbeeldvraag so 

Wat is de regel voor het schrijven van een tussen -s bij samenstellingen? 
Geef een voorbeeld van een samenstelling met een tussen -s. 

Slide 29 - Tekstslide

Welkom!
Stillezen

Pak je boek en ga lezen
timer
30:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze les
1. terugblik vorige les: startopdracht les 42
2. check: snap je het?  Samen nakijken
3. aan de slag met je weektaak 
4. afsluitende opdracht 

Lesdoel: je kunt samenstellingen met koppelteken en getallen correct spellen



Slide 31 - Tekstslide

Startopdracht les 42: in duo's 
Maak gezamenlijk opdracht 10 uit het boek 

Over 5 minuutjes gaan we de opdracht bespreken 

Heb je 10 al gemaakt? Probeer dan zelf voorbeelden te verzinnen! 
timer
5:00

Slide 32 - Tekstslide

Maak een goede samenstelling
Lever je antwoorden in op een blaadje:
1. zuid oost Groningen
2. milieu inspecteur
3. politie achtervolging
4. apen + trots
5. apen + rots 
6. reuzen + leuk 
7. Leg uit wat het verschil in betekenis is van: grote boekenclub &  groteboekenclub. 

Klaar? Ga verder aan je weektaak (h42 1 t/m 10) of oefen voor je so van maandag! 

Slide 33 - Tekstslide

Maak een goede samenstelling
Lever je antwoorden in op een blaadje:
1. zuidoost-Groningen
2 milieu-inspecteur 
3. politieachtervolging
4. apetrots
5. apenrots 
6. reuzeleuk 
7. Een grote boekenclub betekent dat de boekenclub groot is (uit veel leden bestaat). Een groteboekenclub is een club van grote boeken. 

Slide 34 - Tekstslide

Maak je eigen quiz
Maak je eigen kahoot, quizlet, LessonUp of andere vorm van quiz over 
SAMENSTELLINGEN

1. Je quiz heeft verschillende vragen
 2.over het maken van de juiste samenstelling
3. over de spellingsregels van samenstellingen

Je hebt 10 minuten de tijd. Daarna maak je de quiz van je buurman/buurvrouw. 

Slide 35 - Tekstslide

Deel hier jouw quizvragen over samenstellingen (hoofdstuk 14):

Slide 36 - Open vraag

Weektaak les 42
Opdracht 1 t/m 10 
Klaar? Dan kijk je na
Ook klaar met nakijken? Dan maak je het extra oefenblad. 

Je werkt 10 minuten in stilte (geen vragen) 
timer
10:00

Slide 37 - Tekstslide

Hoe schrijf je cijfers?
Getallen schrijf je soms als cijfers en soms in letters (en woord)

Als een woord:
getallen tot en met twintig, tientallen, ronde getallen met honderd, duizend miljoen et cetera 
Als cijfers:
jaartal, datum, temperatuur, gewicht, maat, bedrag of snelheid

Slide 38 - Tekstslide

Hoe schrijf je cijfers?
Oké, maar sommige getallen zijn best wel lang om uit te schrijven. 
Hoe doe je dat? 

Schrijf getallen aan elkaar met een spatie na: duizend
voor & na: miljoen & miljard
Tweeduizend, maar tweeduizend driehonderd miljoen 
Klinkerbotsing? Dan trema: achthonderddrieënvijftig 
Samenstelling met getal? Dan natuurlijk een koppelteken! 22-jarige 

Slide 39 - Tekstslide

Weektaak les 42
Opdracht 1 t/m 10 
Klaar? Dan kijk je na
Ook klaar met nakijken? Dan maak je het extra oefenblad. 

Je werkt 10 minuten in stilte (geen vragen) 
timer
10:00

Slide 40 - Tekstslide

Einde van de les

Slide 41 - Tekstslide

Deze les
1. stillezen + leesopdracht uitleg 
2. evt. uitzoeken leesboek
3. weektaak afronden
4. bespreken repetitie





Slide 42 - Tekstslide

Stillezen
Ook komende periode blijven we lezen in de les (op donderdagen!)
Je kiest voor komende periode een boek 
 - van een andere schrijver en/of serie is dan je al gelezen hebt
- geen boeken meer van leven van loser / grijze jager / et cetera 

Weektaak:
Je neemt volgende week donderdag een nieuw leesboek mee naar de les

Slide 43 - Tekstslide

Presenteren
Je gaat je klasgenoten iets vertellen over je boek
Je presentatie duurt tussen de 6 en 8 minuten
Samen? Dan moet je wel hetzelfde boek lezen 
De eerste presentaties zijn donderdag 29 februari 
Planning
Volgende week donderdag maak de planning van de boekopdrachten in de les, als je je boek meeneemt 

Slide 44 - Tekstslide

Aan de slag
Je krijgt een blaadje. Vul dat  in en lever het bij mij in:
1. Welke boeken heb je gelezen? 
2. Wat vond je leuk aan die boeken? 
3. Wat zou je nu voor boek willen lezen? (onderwerp / genre bijvoorbeeld)
Klaar? Ga vast naar de website van de mediatheek om te kijken welke boeken jou leuk lijken. 

Je vult het voor jezelf en in stilte in. 
timer
5:00

Slide 45 - Tekstslide

Weektaak les 42
Opdracht 1 t/m 10 
Klaar? Dan kijk je na
Ook klaar met nakijken? 
Maak opdracht 1, 2, 4 en 7 van hoofdstuk 14



Je werkt 10 minuten in stilte (geen vragen) 
timer
10:00

Slide 46 - Tekstslide

Bespreken repetitie
1. Je tafel is helemaal leeg
2. Je mag zo even praten als ik de repetitie uitdeel // en controleer of ik je punten goed heb opgeteld! 
3. Tijdens het bespreken van de vragen ben je stil
4. Stel alleen vragen die voor iedereen relevant zijn
5. Tijdens het ophalen, kun je persoonlijke vragen stellen 

Slide 47 - Tekstslide

Welkom!
Stillezen
Pak je boek en ga stillezen 

timer
30:00

Slide 48 - Tekstslide

Maak nu zelf een raadgedicht over Kerst
Voor je gaat dichten, bedenk het volgende:

1. waar denk jij aan / zie je voor je bij Kerst? 
2. hoe voelt Kerst voor jou?  
3. welk gevoel wil je de lezer meegeven? 

Probeer nu dat in een gedicht te vatten - het hoeft niet te rijmen! 
Minimaal 8 regels
En laat 1 woord weg! Kan de lezer het raden?

Slide 49 - Tekstslide

Wat weet je al?


Kies een van de foto's. Probeer (de sfeer) van de foto in een paar zinnen zo goed mogelijk te beschrijven.

- waar is het? 
- hoe is het daar? 



Slide 50 - Tekstslide

Deze les
1. Oefeningen maken: startopdracht 
2. Extra uitleg: bwb / lv / mv 
3. Leren! 
4. Kahoot 


Slide 51 - Tekstslide

ww-spelling

1. Er (woeden) gisteren een hevige storm. 

2. Hij (reageren) altijd zo boos als hij (worden) aangesproken op zijn gedrag. 

3. Goed of fout? 
De belastingdienst heeft verkeerde brieven verstuurt naar gezinnen. 
ontleden

1. In de klas staan bureaus

2. De feestneus stuurde vorige week uitnodigingen voor zijn verjaardag aan al zijn vrienden. 

3. Benoem hww+ zww:
Als snel bleek de docent geen extra punten meer te geven. 

Slide 52 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Is ontzettend belangrijk in taal: daar geef je namelijk vanalles mee aan:

- waar iets plaatsvindt  (In lokaal 110)
- wanneer is gebeurt  (Het 5e lesuur)
- waarom iets gebeurt  (Vanwege de lesplanning) 
- met wie iets gebeurt  (Met klas HA1C)
- hoe iets gebeurt   (Met veel plezier) 
en een heleboel nuances 

Slide 53 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
- Er kunnen er meerdere in één zin zitten
- Soms is het echt een woordgroep
- Soms is het maar één woord
- Ook een vraagwoord is een bijwoordelijke bepaling (wanneer, waarom etc)

Slide 54 - Tekstslide

lv + mv
Een zin kan een lijdend voorwerp hebben: iets of iemand dat iets 'ondergaat'
Niet iedere zin heeft een lijdend voorwerp. 
wie of wat + wg + ow

Een zin kan een meewerkend voorwerp hebben: iets of iemand voor wie iets wordt gedaan. Niet iedere zin heeft een meewerkend voorwerp. 
aan wie of wat + wg + ow + lv

Slide 55 - Tekstslide

MET VEEL RISICO REMDE MAX VERSTAPPEN VLAK VOOR DE BOCHT OP HET NATTE ASFVALT ACHTER ZIJN VOORGANGER. 

Stap 1: de persoonsvorm
Stap 2: het werkwoordelijk gezegde
Stap 3: onderwerp
Stap 4: lijdend voorwerp
Stap 5: meewerkend voorwerp
Stap 6: bijwoordelijke bepaling 




Slide 56 - Tekstslide

NU JIJ:

Stap 1: de persoonsvorm
Stap 2: het werkwoordelijk gezegde
Stap 3: onderwerp
Stap 4: lijdend voorwerp
Stap 5: meewerkend voorwerp
Stap 6: bijwoordelijke bepaling
De conciërge brengt altijd koffie aan alle leraren in hun lokaal. 

Gisteren was er een groot feest op het plein. 

Achter de ingang, net voor de prullenbak, lag een wikkel van een mars op de grond. 

Slide 57 - Tekstslide

Leren
1. Met je lesboek + opdrachten
2. Met de extra oefenbladen op It's Learning
3. Met Quizlet (woordjes)
4. Met cambiumned.nl 


timer
10:00

Slide 58 - Tekstslide

Deze les
1.  Stillezen
2. Oefening perspectief
-pauze- 
3. Oefenen ontleden + bwb 
4. Aan de slag
5. Quiz werkwoordspelling! 
5. Afsluiten 

Slide 59 - Tekstslide

Mindmap leesboek
Je maakt een mindmap over de hoofdpersoon uit jouw boek.  Dat helpt je om te bepalen welk perspectief je boek heeft en wat jij allemaal weet over je hoofdpersoon. 

Stap 1: start met de naam van de hoofdpersoon
Stap 2: schrijf alles op wat je van hem/haar weet. 
Hobby's, uiterlijk, familie, en alles waar je nog meer aan denkt 

Stap 3: bespreek het na 10 minuutjes met de klasgenootje. Kan je jouw mindmap nog aanvullen? 

Slide 60 - Tekstslide

Zij kreeg op haar verjaardag een prachtige nieuwe fiets. 


Stap 1: de persoonsvorm
Stap 2: het werkwoordelijk gezegde
Stap 3: onderwerp
Stap 4: lijdend voorwerp
Stap 5: meewerkend voorwerp
Stap 6: bijwoordelijke bepaling 



Slide 61 - Tekstslide

Thomas Edison vond lang geleden de elektrische gloeilamp uit.






nu jij!

Slide 62 - Tekstslide

Weektaak les 37
Let op: alleen 2e deel van les 37 (bwb)
Maak opdracht: 6, 7 en 10?
Heb je de weektaak van les 22 al af? 
> 2, 3, 5, 6, 7 en 8
Klaar? Dan kijk je na? 
Ook klaar met nakijken? Dan maak je het extra oefenblad. 

Je werkt 10 minuten in stilte (geen vragen) 
timer
10:00

Slide 63 - Tekstslide

Quiz werkwoordspelling
Iemand 0 fouten gemaakt? Dan volgt maandag een traktatie! 




Slide 64 - Tekstslide

Met of zonder koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige

Slide 65 - Quizvraag