Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte belastingen en je kunt bij beide soorten voorbeelden noemen.
Je kunt uitleggen wat een progressief, proportioneel en degressief belastingstelsel inhoudt.
Je kunt de loonbelasting in box 1 uitrekenen.
Je kunt de belasting over vermogen in box 3 uitrekenen.
Je kunt uitleggen wat een heffingskorting is en deze toepassen in een berekening.