Wijzer! hoofdstuk 4 les 2 Eten om te leven

kerndoel 34
De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

kerndoel 34
De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen.

Slide 1 - Tekstslide

kerndoel 34 groep 5
belang van een goed voedingspatroon
behoefte aan voedsel, afhankelijk van lengte, gewicht, leeftijd en activiteit
onderscheid tussen basisvoedings­middelen (inclusief drinken) en extraatjes
variatie in eten en drinken
evenwicht in energieopname en energieverbruik
invloed van te veel of te weinig eten op je gezondheid
mogelijkheden tot verandering in het eetpatroon

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 Weet wat je eet
Les 2 
Eten om te leven

Leerwerkboek bladzijde 72
nodig: wisbordje, stift, vragenblokje, pen

Slide 3 - Tekstslide


Heb je vanmorgen
ontbeten?
A
JA
B
NEE

Slide 4 - Quizvraag

Eten geeft je energie 

         

Een auto rijdt niet zonder benzine en een telefoon werkt niet met een lege batterij.


Jouw ontbijt geeft je in de ochtend meteen de energie die je nodig hebt om te leren, te werken, te sporten en te spelen!

Slide 5 - Tekstslide

Je leert vandaag:
  1. Eten is energie
  2. Wat er allemaal voor belangrijke stoffen in je eten zit
  3. Hoe die belangrijke stoffen heten
  4. Wat je moet eten om energie te krijgen
  5. Hoe je groeit en wat je daarvoor nodig hebt.
  6. Wat er in je lijf gebeurt met al dat eten&drinken.

Slide 6 - Tekstslide

Eten om te leven
Om de hele dag te kunnen leren, spelen, gamen heb je energie nodig. Energie zit in brandstof. Eten en drinken zijn onze brandstoffen.

Eten en drinken doe je elke dag. Alles wat we eten noemen we voedsel.
Je hebt de stoffen uit voedsel nodig om te kunnen groeien, bewegen, warm te blijven én om gezond te blijven.

Het handig als je weet welke stoffen in je eten en drinken zitten en hoeveel je lichaam daarvan nodig heeft.

Slide 7 - Tekstslide

brandstoffen en bouwstoffen
Voedingsstoffen bestaan uit:
1. brandstoffen en 
2. bouwstoffen.
Alles wat je doet kost energie, daar heeft je lichaam brandstoffen voor nodig.
bouwstoffen zijn stoffen in eten die ervoor zorgen dat je groeit.

Slide 8 - Tekstslide

brandstoffen
  • Vet


  • zetmeel


  • Suikers


Slide 9 - Tekstslide

bouwstoffen
Belangrijkste bouwstoffen zijn 
eiwitten.

Zorgen voor groei van spieren, botten en huid. 
Wondjes genezen door bouwstoffen.

Slide 10 - Tekstslide

eiwitten

  • bouwstof 



  • Te veel? 
       Dan brandstof

Slide 11 - Tekstslide

vitamines
Vooral beschermende stoffen.

Kunnen ziek zijn voorkomen.
A voor je huid&ogen
B energie uit eten halen
C zorgt dat je gezond blijft
D sterke botten en tanden

Slide 12 - Tekstslide

Eten blijft ongeveer 24 tot 48 uur in je lichaam. Eerst naar je maag, die maakt alles fijn.
Dan naar je darmen, die halen alle stoffen eruit die je nodig hebt; de brandstoffen, bouwstoffen en vitamines.

Slide 13 - Tekstslide

Waarom heeft je lichaam energie nodig?
A
om te eten
B
beweging en warmte
C
warm
D
sporten

Slide 14 - Quizvraag

Waarom moet je eten?
A
Om energie te krijgen
B
Om gezond te blijven
C
Om te groeien

Slide 15 - Quizvraag

Vitamine D is goed voor...
A
Je ogen
B
Stevige botten en tanden
C
Om hard te kunnen lopen
D
Je spieren

Slide 16 - Quizvraag

eiwitten zitten in:
A
fruit
B
vlees, vis, melk en eieren
C
groente
D
alleen ei

Slide 17 - Quizvraag

LEZEN en MAKEN
Bladzijde 74, 75, 76, 77 lezen

Opdrachten 1 tot en met 8 maken

Klaar? Extra werkblad op instructietafel
timer
12:00

Slide 18 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 19 - Tekstslide

Samenvatting: stoffen in voedsel
Bouwstoffen (groeien) --> eiwitten --> vlees, eieren, zuivel

Brandstoffen (energie) --> koolhydraten --> brood, aardappelen, rijst, pasta, suiker 

Brandstoffen --> vet

Slide 20 - Tekstslide