In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Verkeer les 13
Als je het niet goed kunt zien
Slide 1 - Tekstslide
Doelen van vandaag
- Je weet dat als het verkeer jou niet goed kan zien aakomen, het verkeer je dan ook niet op tijd ziet
- Je weet wat je moet doen als je fietst op een plaats waar je het verkeer niet goed kan zien
Slide 2 - Tekstslide
De vorige les ging over lopen en oversteken als je het verkeer niet goed kan zien. Ook op de fiets heb je hier last van. Welk voorbeeld heb jij hier van?
Slide 3 - Open vraag
Wat doe jij als je ergens fietst maar ergens niet langs kan?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Waarom is het gevaarlijk om hier met de fiets over te steken? Wat kan je dus het beste doen?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Waarom is het gevaarlijk om hier met de fiets over te steken? Wat kan je dus het beste doen?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Waarom is het gevaarlijk om hier met de fiets over te steken? Wat kan je dus het beste doen?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Als het goed is heb je een kring om de goede letters gezet. Er komt dan een naam uit, de naam van het meisje. Hoe heet het meisje?
Slide 15 - Open vraag
Waar
Niet waar
Bij een stopbord moet je altijd stoppen.
Een stopbord geldt alleen voor auto's.
Op het plaatje staat een stopbord omdat je niet goed naar links en rechts kunt kijken.
Bij een stopbord moet je voetgangers en bestuurders voor laten gaan.
Bij een stopbord moet je voorrang geven aan bestuurders van links en rechts.
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
Kijk goed naar de plaatjes. Geldt deze zin voor Paul, Zoë of allebei? Kijk eerst achterom.
A
Paul
B
Zoë
C
Paul en Zoë
Slide 18 - Quizvraag
Kijk goed naar de plaatjes. Geldt deze zin voor Paul, Zoë of allebei? Kijk of er iemand tegemoet komt.
A
Paul
B
Zoë
C
Paul en Zoë
Slide 19 - Quizvraag
Kijk goed naar de plaatjes. Geldt deze zin voor Paul, Zoë of allebei? Rijd de vrachtwagen voorbij.
A
Paul
B
Zoë
C
Paul en Zoë
Slide 20 - Quizvraag
Kijk goed naar de plaatjes. Geldt deze zin voor Paul, Zoë of allebei? Wacht achter de vrachtwagen.
A
Paul
B
Zoë
C
Paul en Zoë
Slide 21 - Quizvraag
Kijk goed naar de plaatjes. Geldt deze zin voor Paul, Zoë of allebei? Laat de auto voorgaan.
A
Paul
B
Zoë
C
Paul en Zoë
Slide 22 - Quizvraag
Goed gewerkt.
Ik ben benieuwd naar jullie antwoorden, ik ga ze zo bekijken!