Hoofdstuk 37 - Met Jos op de fiets

Hoofdstuk 37 - Met Jos op de fiets
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 37 - Met Jos op de fiets

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Lees de tekst.
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op!
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Tekstslide

Lees de tekst
Paula fietst in de stad. Jos zit achter op de fiets met de twee tassen. In de stad is veel verkeer. 'Let op!' zegt Jos. 'Het stoplicht is rood! Let op! Een bus! Let op! Een kind op het zebrapad!'
Paula lacht. Ze zegt: 'Rustig maar, ik kan goed fietsen. Nederland is het land van de fiets. En ik ken alle regels van het verkeer.' 'Ja, ja ...' zegt Jos. 

Slide 3 - Tekstslide

Jos is aan het fietsen.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Hoe voelt Jos zich, denk je?
A
Rustig
B
Vrolijk
C
Stress
D
Boos

Slide 5 - Quizvraag

Waarom maakt Jos zich zorgen?
A
Het is druk op straat
B
Hij houdt niet van fietsen
C
Hij is moe

Slide 6 - Quizvraag

Paula maakt zich ook zorgen
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Jos vertrouwt Paula
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Lees de tekst
Hij vraagt: 'Waar gaan we naartoe?' 'We gaan naar het huis van Paul,' zegt Paula. 'Ik heb de sleutel.' Ze pakt de sleutel uit haar jas. 'Kijk!' zegt ze. Jos kijkt niet. Hij kijkt naar de weg. 'Let op!' zegt hij. 'Een kruispunt!'
Na twintig minuten zijn Paula en Jos bij het huis van Paul. 'Eindelijk,' zegt Jos. Hij gaat snel staan. 'De volgende keer fiets ík,' zegt hij. 'En dan ga jij achter op de fiets.' Paula pakt de sleutel uit haar jas. Ze lacht. 'Misschien', zegt ze. 

Slide 9 - Tekstslide

Paul weet waar ze naartoe gaan
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Paula stopt om de sleutel te laten zien
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Waar kijkt Paul naar?
A
Naar de sleutel
B
Naar Paula
C
Naar zijn koffers
D
Naar de weg

Slide 12 - Quizvraag

Jos vindt dat het fietsen kort duurde
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Jos vindt dat Paula goed kan fietsen
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Paula luistert niet naar Jos
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag