V2C/V2B - periode 2 21/22

PW periode 2
Structuur, ruimte en compositie
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

PW periode 2
Structuur, ruimte en compositie

Slide 1 - Tekstslide

Ruimtesuggestie


Bij deze kunstvorm tekent/schildert de kunstenaar zo, dat er diepte te zien is in het kunstwerk. Een ruimtesuggestie laat extra diepte in het schilderij zien, vaak op een plat vak.

Je leert er 8!

Slide 2 - Tekstslide

1. Overlapping
Bij overlapping ontstaat er diepte doordat een object gedeeltelijk voor een ander object staat. Het achterste object zie je dus maar voor een gedeelte.

Slide 3 - Tekstslide

2. Afsnijding
Bij Afsnijding wordt een gedeelte van de voorstelling afgesneden dat buiten het kader(rand) van het beeldvlak valt. De voorstelling lijkt hierdoor verder te gaan buiten het beeldvlak.



Slide 4 - Tekstslide

3. Repoussoir
Repoussoir betekent letterlijk terugduwen, waarbij op de voorgrond een grote (meestal donkere) vorm wordt geplaatst (=silhouet). Deze vorm drukt de rest van de (lichtere) voorstelling naar achter (=overlapping).


Slide 5 - Tekstslide

4. Groot voor - klein achter
Voorwerpen op de voorgrond zijn groot afgebeeld. Voorwerpen die verder weg, richting de horizon, op de afbeelding staan moeten kleiner afgebeeld worden. Hierdoor ontstaat een indruk van diepte (ruimtesuggestie). Groot voor en klein achter.


Slide 6 - Tekstslide

5. Lijnperspectief
Lijnperspectief is een meetkundige manier van ruimtesuggestie die tot stand komt met een horizon (de denkbeeldige grens tussen lucht en land/water), vluchtlijnen (alle lijnen die in werkelijkheid horizontaal lopen aan elkaar, komen samen op één punt op de horizon).


Slide 7 - Tekstslide

6. Atmosferisch perspectief
Ruimtesuggestie door middel van kleur en vorm. Hier spreek je van als in een voorstelling alles naar de horizon toe steeds kleiner en vager van kleur wordt.


Slide 8 - Tekstslide

7. Kikvorsperspectief
Je bekijkt de wereld door de ogen van een kikker. Jouw standpunt is dus laag, net als de horizon. Alles lijkt daardoor heel groot.


Slide 9 - Tekstslide

8. Vogelvluchtperspectief
Je bekijkt de wereld door de ogen van een vogel. Jouw standpunt is dus hoog, net als de horizon. Alles lijkt hierdoor heel klein.


Slide 10 - Tekstslide

Welk begrip past hierbij?
A
Overlapping
B
Afsnijding
C
Vogelvluchtperspectief
D
Atmosferisch perspectief

Slide 11 - Quizvraag

Welk begrip past hierbij?
A
Overlapping
B
Kikvorsperspectief
C
Groot voor - klein achter
D
Repoussoir

Slide 12 - Quizvraag

Welk begrip past hierbij?
A
Overlapping
B
Lijnperspectief
C
Atmosferisch perspectief
D
Repoussoir

Slide 13 - Quizvraag

Structuur
Manier hoe iets is opgebouwd

Slide 14 - Tekstslide

Arceren
Een arcering krijg je als je een vlak opvult met dicht op elkaar getekende lijnen.

Slide 15 - Tekstslide

Parallel arcering


Arcering met lijnen in één richting.

Slide 16 - Tekstslide

Kruis arcering
Arcering met lijnen over elkaar heen.

Slide 17 - Tekstslide

Patroon
Een vorm die zich steeds weer herhaald.

Slide 18 - Tekstslide

Contour
Lijn die om een vorm heen is getekend.
Met een contour wordt een vorm benadrukt.

Slide 19 - Tekstslide

Welk begrip past hierbij?
A
Parallel arcering
B
Kruis arcering
C
Contour

Slide 20 - Quizvraag

Compositie
Compositie is een ander woord voor ordening of vlakverdeling. De compositie is de keus van de kunstenaar of vormgever, waar zet je wat in het beeld.
Je leert 10 verschillende composities

Slide 21 - Tekstslide

Centrale compositie
Bij een centrale compositie is de voorstelling in het midden van het beeldvlak geplaatst. Je oog wordt direct getrokken naar 1 onderdeel in het centrum van een (kunst)werk.

Slide 22 - Tekstslide

Driehoeks compositie
Bij een driehoekscompositie vormen de belangrijkste elementen binnen het beeldvlak samen een driehoek.

Slide 23 - Tekstslide

Verticale compositie

Bij een verticale compositie kan je een denkbeeldige verticale lijn (van boven naar beneden) leggen langs de belangrijkste elementen van de compositie.

Slide 24 - Tekstslide

Horizontale compositie

Bij een horizontale compositie kan je een denkbeeldige horizontale lijn (van links naar rechts) leggen langs de belangrijkste elementen van de compositie 

Slide 25 - Tekstslide

Diagonale compositie

Bij een diagonale compositie kan je een denkbeeldige diagonale lijn leggen langs de belangrijkste elementen van de compositie.

Slide 26 - Tekstslide

Over-all compositie

Bij een over-all compositie zijn alle beeldelementen even belangrijk en verdeeld over het gehele vlak. Dit kan of heel dynamisch of heel statisch zijn. 

Slide 27 - Tekstslide

Statische  compositie

De compositie is rustig en er worden vaak verticale en horizontale vormen en of houdingen voor gebruikt. De compositie oogt in evenwicht/balans. 

Slide 28 - Tekstslide

Dynamische compositie

De compositie lijkt beweeglijk. Er worden vaak diagonale vormen en of houdingen in gebruikt.

Slide 29 - Tekstslide

Welk begrip past bij de afbeelding?
A
Verticale compositie
B
Statische compositie
C
Dynamische compositie
D
Diagonale compositie

Slide 30 - Quizvraag

Welk begrip past bij de afbeelding?
A
Verticale compositie
B
Driehoeks compositie
C
Dynamische compositie
D
Diagonale compositie

Slide 31 - Quizvraag

Welk begrip past bij de afbeelding?
A
Verticale compositie
B
Driehoeks compositie
C
Dynamische compositie
D
Diagonale compositie

Slide 32 - Quizvraag