7.2

Aan het eind van de les weet ik hoe ik met behulp van een verhoudingstabel rprocenten kan berekenen.
7.2. Rekenen met procenten
Maken opdrachten van paragraaf 7.2, welke dat lees je later
Kan ik antwoord geven op het doel
Ik weet wat procenten betekent
Ik weet hoe ik breuken naar procenten kan omrekenen en andersom
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Aan het eind van de les weet ik hoe ik met behulp van een verhoudingstabel rprocenten kan berekenen.
7.2. Rekenen met procenten
Maken opdrachten van paragraaf 7.2, welke dat lees je later
Kan ik antwoord geven op het doel
Ik weet wat procenten betekent
Ik weet hoe ik breuken naar procenten kan omrekenen en andersom

Slide 1 - Tekstslide

Foto´s van je werk van vorige week opsturen
LET OP!
Voordat je aan de les van deze week begint moet je eerst nog even iets doen.
  1. Controleer of je het werk van afgelopen week al af hebt. De les staat nog in LessonUpp open.
  2. Als je het af hebt, stuur mij dan via de mail foto´s van je gemaakte werk.
  3. Als je het nog niet af hebt, zorg dan dat je dat eerst af maakt en foto´s naar mij stuurt voordat je aan het nieuwe werk begint.

Slide 2 - Tekstslide

7.1 kort herhalen
Vorige week heb je aan paragraaf 7.1 gewerkt.
Op de volgende pagina´s komen kort wat 
vragen hierover.
Succes! 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zijn ze opdrachten van paragraaf 7.1 gegaan?

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent procent?
%
A
van de honderd
B
van de duizend

Slide 5 - Quizvraag

5 van de 100 is hoeveel in procenten?
A
50%
B
25%
C
20%
D
5%

Slide 6 - Quizvraag

hoeveel procenten is dat?
147
A
40%
B
50%
C
60%
D
70%

Slide 7 - Quizvraag

En nu gaan we beginnen aan paragraaf 7.2
Rekenen met procenten
In paragraaf 7.1 heb je geoefend met het rekenen met procenten en breuken. In deze paragraaf ga je aan de slag met hoe je nou eigenlijk kan rekenen met procenten en bijvoorbeeld verhoudingstabellen.

Eerst komen er enkele vragen over de verhoudingstabel, om te kijken of je nog weet hoe dat werkt.

Slide 8 - Tekstslide

Is dit een verhoudingstabel?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Is dit een verhoudingstabel?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Is dit een verhoudingstabel?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

En nu?
Hierna komt er een filmpje met uitleg. Tijdens dit filmpje worden er vragen gesteld. Beantwoord deze vragen. Wanneer je het antwoord niet weer, zet je dat neer.

Slide 12 - Tekstslide

6

Slide 13 - Video

00:58
In de klas zitten 25 leerlingen in totaal, daarvan komen er 22 met de fiets. Hoeveel leerlingen is dan 100%?
A
22
B
25

Slide 14 - Quizvraag

01:23
Waar moet je 25 door delen om 1 te krijgen? Oftewel, wat moet er bij de pijl komen te staan?

Slide 15 - Open vraag

02:19
Wat is dus het antwoord op de vraag "Hoeveel procent van de leerlingen komt op de fiets naar school?"

Slide 16 - Open vraag

02:43
LET OP!
Je mag procenten en aantal km ook andersom in de tabel zetten. 
In je boek doen ze het andersom.

Slide 17 - Tekstslide

03:15
Welk getal moet er in het middelste hokje in de bovenste rij komen te staan?

Slide 18 - Open vraag

03:36
Waarom moet je boven en onder hetzelfde doen?
A
Omdat die mevrouw dat leuk vind
B
Omdat dat moet bij rekenen met procenten
C
Omdat het een tabel is
D
Omdat het een verhoudingstabel is

Slide 19 - Quizvraag

De stappen hiernaast staan ook in je boek 
KGT boek deel 2, blz. 56
LET OP!! Daar staat procenten boven en aantal onder. En is dus andersom dan in het filmpje. Dit mag ook!
Als je de stappen op de foto niet goed kan lezen, zoek ze dan op in je boek

Slide 20 - Tekstslide

Dit was de uitleg van 7.2
Op de volgende pagina staat welke opdrachten van paragraaf 7.2 je gaat maken. 




Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Maken paragraaf 7.2
opdracht 17, 18, 19, 20, 23, 25 op blz. 55 t/m 59

JE MAG BIJ ALLE OPDRACHTEN JE REKENMACHINE GEBRUIKEN!!! 
Als je vragen hebt: mail dan naar ntuinier@bbonderwijs.nl

Slide 22 - Tekstslide

Kies een vraag uit die je niet zo moeilijk vond. Zet hier neer welke opdracht dat was (bijvoorbeeld: opdracht 1)

Slide 23 - Open vraag

Kies een vraag uit die je juist wel moeilijk vond. Zet hier neer welke opdracht dat was (bijvoorbeeld opdracht 2)

Slide 24 - Open vraag

Dat was Wiskunde voor deze week
:)

Slide 25 - Tekstslide