Bs2 - Transport in planten deel 1

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je natuurkunde en scheikunde in je vakkenpakket?
Ja
Nee
Alleen natuurkunde
Alleen scheikunde

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb basisstof 2 al gelezen
Ja
Nee
Deels
Moest dat dan?

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Deze week
Vandaag: basisstof 2 - deel 1
Woensdag: practicum microscopie in B305
Vrijdag: basisstof 2 - deel 2

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transport in planten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
Opname van water en mineralen
Waterpotentiaal
Transport in houtvaten

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke begrippen
Wortelharen                                     Osmotische potentiaal
Centrale cilinder                            Turgordruk
Endodermis                                     Capillaire werking
Permeabel                                        Cohesie- en Adhesie krachten
Bandje van Caspary                     Huidmondje
Worteldruk                                       Sluitcel
Waterpotentiaal                    

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opname van water en mineralen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee typen vaten zijn belangrijk voor het transport in de plant?
A
Houtvaten en vaatbundels
B
Bastvaten en vaatbundels
C
Haarvaten en houtvaten
D
Bastvaten en houtvaten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opname van water en mineralen
Via houtvaten

Slide 10 - Tekstslide

Water en minderalen worden opgenomen in de wortels en vervoerd via de houtvaten. Water er mineralen zijn anorganisch, dit transport wordt daarom ook wel de anorganische sapstroom genoemd.
Wortelharen

Slide 11 - Tekstslide

Water en mineralen worden vooral opgenomen in de wortelharen. dit zijn uitstulpingen van de epidermis die voor een sterk vergroot oppervlak zorgen. 

de vaatbundel in de wortel, met de endodermis daar om heen, noem je de centrale cilinder
Waarom is een grote oppervlakte in de wortel(haren) belangrijk?
A
Dan staat de plant steviger
B
Dan kunnen er meer mineralen worden opgenomen
C
Dat biedt meer bescherming voor het meristeem
D
Dat is helemaal niet belangrijk

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Endodermis
Selectieve opname

Bandje van Caspary

Slide 13 - Tekstslide

De endodermis functioneert als selectie barrière voor de opname van mineralen. De plant kan zo selecteren welke mineralen er nodig zijn, terwijl andere in water opgeloste mineralen buiten worden gehouden. 

Celwanden in de epidermis en schors zijn permeabel voor water en mineralen. De bandjes van Caspary zijn impermeabel. 
De endodermiscellen transporteren actief specifieke mineralen naar de centrale cilinder. 
Worteldruk
Hoge osmotische waarde > water volgt

Bandjes van Caspary > niet terugstromen

Slide 14 - Tekstslide

De endodermis transporteert actief mineralen naar de centrale cilinder. Hierdoor neemt de osmotische waarde in de centrale cilinder toe, waardoor water automatisch volgt. 
Doordat water naar de centrale cilinder diffundeert, en de bandjes van caspary terugstromen van water en mineralen voorkomen, ontstaat een worteldruk. Dit betekent dat water en mineralen stijgen in de houtvaten. 
Waterpotentiaal

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterpotentiaal
Osmotische potentiaal

Slide 16 - Tekstslide

Waar water heen verplaatst hangt af van de osmotische waarde in de cellen en hoeveel turgordruk er in de cellen is. 

Wanneer er aan één kant van een semipermeabel membraan meer opgeloste stoffen zijn  dan aan de andere kant, zal water door het membraan heen diffunderen tot de concentraties weer gelijk zijn. Dit kennen jullie als osmose. 
Waterpotentiaal
Osmose
Druk

Slide 17 - Tekstslide

Water kan zich door 2 factoren verplaatsen: door een verschil in osmotische waarde en door een verschil in druk. Deze druk kan positief (duwend) of negatief (trekkend) zijn. 
Waterpotentiaal

Slide 18 - Tekstslide

Om de waterpotentiaal te berekenen gebruiken we deze formule. De waterpotentiaal is gelijk aan de osmotische potentiaal + de drukpotentiaal (turgordruk). 
Water beweegt altijd van een plek met een hoge waterpotentiaal naar een plek met een lage waterpotentiaal. 
Hoe meer stoffen er opgelost zijn, hoe lager de osmotische potentiaal. 
Hoe meer turgordruk, hoe hoger de drukpotentiaal. 

Slide 19 - Tekstslide

Stel dat de osmotische potentiaal in de cel -2 is en de waterpotentiaal in de oplossing 0.
Er zal dan water de cel in stromen. Maar omdat een plantencel een celwand heeft, kan die maar erg weinig uitzetten. De celwand geeft een tegendruk. 
Doordat er water de cel in stroomt zal de osmotische waarde afnemen, en de druk toenemen. Dit gaat net zo lang door tot er in de cel dezelfde waterpotentiaal is als in de omgeving. 
Transport in houtvaten

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Transport in houtvaten
Worteldruk
Capillaire werking
Verdamping

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Capillaire werking

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Capillaire werking
Cohesie + adhesie > zwaartekracht

Slide 23 - Tekstslide

In de capillairen van de houtvaten stijgt vloeistof, omdat de cohesie en adhesie samen sterker zijn dan de zwaartekracht. 
Verdamping

Slide 24 - Tekstslide

In de bladeren verdampt water, dit komt via de huidmondjes in de lucht terecht. Door de verdamping ontstaat een onderdruk bovenin de houtvaten. Hierdoor wordt water uit de wortels "aangezogen" naar de bladeren. 
Huidmondjes
Reguleren verdamping
Sluitcellen

Slide 25 - Tekstslide

Bij een lage turgordruk in de sluitcellen, veranderen ze van vorm en gaat het huidmondje dicht. Hierdoor gaat er minder vocht verloren. Wanneer er weer voldoende water is, zal de turgordruk in de sluitcellen toenemen, waardoor de huidmondjes open gaan. 

Voorbeeld ballon....

De turgordruk in de sluitcellen hangt af van de osmotische waarde van het vacuole vocht. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Nu: Opdracht 9-14
Vrijdag: Opdracht 15-20

Voor morgen: Lees practicum opdracht 4!
Practicum in B305

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies