4H - Sparen en Beleggen

Herhaling Sparen en Beleggen
1) Pak kladpapier en rekenmachine

Wat kun je verwachten op de toets
1) Enkelvoudige
2) Samengestelde interest
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Sparen en Beleggen
1) Pak kladpapier en rekenmachine

Wat kun je verwachten op de toets
1) Enkelvoudige
2) Samengestelde interest

Slide 1 - Tekstslide

Sparen en beleggen
Twee mogelijkheden

Slide 2 - Tekstslide

Redenen om te sparen - manier van sparen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een spaarrekening en een deposito?
A
Weinig rente op een deposito en veel op spaarrekening
B
Geld staat vast bij deposito en niet op een spaarrekening
C
Een vaste looptijd op een spaarrekening
D
Variabele rente op het saldo van een deposito

Slide 4 - Quizvraag

Spaarrekening
Spaardeposito
Enkelvoudige interest
Samengestelde interest
Vast rentepercentage
Variabel rentepercentage
Tussentijds geld opnemen mogelijk
Tussentijds geld opnemen niet mogelijk

Slide 5 - Sleepvraag

Vul hieronder de voor en nadelen van sparen en beleggen in
Sparen
Beleggen
Voordeel:
Nadeel:
Je krijgt Rente
De rente is laag
Je kunt jouw geld verliezen
Je belegging kan meer waard worden

Slide 6 - Sleepvraag

Formules
Eindewaarde: (vooruit)
E = K x (1+i )ⁿ

Contante waarde: (achteruit)
C = E x (1+i )‾ⁿ



Slide 7 - Tekstslide

John heeft € 2500,- op een deposito-rekening staan Hij ontvangt 3 jaar lang 1,5% rente. Bereken met behulp van enkelvoudige rente hoeveel rente hij na 3 jaar heeft ontvangen.
A
€ 112,50
B
€ 114,20
C
€ 150,-
D
€ 2614,20

Slide 8 - Quizvraag

Over 5 jaar wil ik € 25.000 hebben om een wereldreis te maken.
Hoeveel moet ik vandaag apart zetten op een rekening als ik 6% rente
per jaar ontvang.

Voer je antwoord in als rond getal zonder €-teken of leesteken
timer
3:00

Slide 9 - Open vraag

Een beleggingsfonds is ... dan aandelen
A
minder risicovol
B
risicovoller

Slide 10 - Quizvraag

Als de rente stijgt, zal de koers van aandelen ...
A
dalen
B
gelijk blijven
C
stijgen

Slide 11 - Quizvraag

Het rendement op aandelen is:

A
De koerswinst die je maakt bij verkoop
B
Het koersrendement en dividendrendement
C
Het dividend dat wordt uitgekeerd
D
(Dividend/koers) x 100%

Slide 12 - Quizvraag


Slide 13 - Open vraag

Teken een tijdlijn en reken uit.
Nina stort op 1 april 2017 € 1.500 op een spaarrekening. De samengestelde interest bedraagt 0,2% per maand en wordt aan het einde van elke maand bijgeschreven. Op 1 juli 2017 verlaagt de bank de rente naar 0,1% per maand. Op 1 augustus neemt Nina € 300 op van de rekening. Op 31 december 2017 stort zij € 500.

Bereken het saldo op de spaarrekening op 1 juli 2018.
TIP Noteer iedere tussensprong (niet tussentijds afronden)

Slide 14 - Tekstslide

Nina stort op 1 april 2017 € 1.500 op een spaarrekening. De samengestelde interest bedraagt 0,2% per maand en wordt aan het einde van elke maand bijgeschreven. Op 1 juli 2017 verlaagt de bank de rente naar 0,1% per maand. Op 1 augustus neemt Nina € 300 op van de rekening. Op 31 december 2017 stort zij € 500.


E_1_7_2017 = (1.500 x 1,002^3) = 1.509,018012 
E_1_8_2017 = 1.509,018012  x 1,001 – 300)  = 1.210,52703
E_31_12_2017 = 1.210,52703 x 1,001^5 + 500 = 1.716,591...
E_1_7_2018 = 1.716,591... x 1,001^6 = € 1.726,92

Slide 15 - Tekstslide