Argo 3 huiswerkcheck

Noteer alle betekenissen en toevoegingen van:
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Noteer alle betekenissen en toevoegingen van:

Slide 1 - Tekstslide

ὁ ποταμος

Slide 2 - Open vraag

ἡ ἀδελφη

Slide 3 - Open vraag

ὁ ἱππος

Slide 4 - Open vraag

νυν

Slide 5 - Open vraag

ἀγω

Slide 6 - Open vraag

εἰς wordt gevolgd door de naamval:
A
nom.
B
gen.
C
dat.
D
acc.

Slide 7 - Quizvraag

wat is de accusativus enkelvoud van το τεκνον?
A
το τεκνον
B
ὁ τεκνος
C
τα τεκνα

Slide 8 - Quizvraag

wat is waar?
A
de woorden ἡ θεα en ἡ μαχη zijn beide vrouwelijk
B
ἡ θεα is vrouwelijk, ἡ μαχη is mannelijk
C
ἡ θεα is mannelijk en ἡ μαχη is vrouwelijk
D
de woorden ἡ θεα en ἡ μαχη zijn beide mannelijk

Slide 9 - Quizvraag

Leg uit waarom bij ἡ θε-α en ἡ μαχ-η de uitgang toch anders is?

Slide 10 - Open vraag

Bepaal de naamval:

Slide 11 - Tekstslide

τον θεον
A
nom
B
acc

Slide 12 - Quizvraag

αἱ θεαι
A
nom
B
acc

Slide 13 - Quizvraag

τας θεας
A
nom
B
acc

Slide 14 - Quizvraag

τα τεκνα
A
nom
B
acc

Slide 15 - Quizvraag

Welke functies horen bij de nominativus?
A
naamwoordelijk deel
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 16 - Quizvraag

Welke functies horen bij de accusativus?
A
naamwoordelijk deel
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 17 - Quizvraag

Vertaal: τρεχουσιν
(τρεχω = rennen)

Slide 18 - Open vraag

vertaal: τρεχει

Slide 19 - Open vraag