Waarom zijn er verschillende klimaten op aarde

Waarom zijn er verschillende klimaten/ temperaturen op aarde
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Waarom zijn er verschillende klimaten/ temperaturen op aarde

Slide 1 - Tekstslide

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Toendraklimaat
B
Zeeklimaat
C
Hooggebergte
D
Landklimaat

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer ligt een plaats op lage breedte?
A
Als het op maximaal 30º van de evenaar ligt
B
Als het op maximaal 50º van de evenaar ligt
C
Als het op maximaal 40º van de evenaar ligt
D
Als het op maximaal 60º van de evenaar ligt

Slide 3 - Quizvraag

Lesdoelen
- Je kent drie factoren waardoor er verschillende klimaten zijn
-  Je weet waardoor er seizoenen zijn
-  Je weet wanneer de poolnacht is.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer is de poolnacht op de Noordpool?
A
Eind mei tot half juli
B
Begin april tot half mei
C
Eind november tot en met eind januari
D
Eind september tot en met eind december

Slide 10 - Quizvraag

Als het hier winter is, dan is het rond de evenaar...
A
zomer
B
ook winter
C
lente
D
ze hebben daar geen zomer, winter, enz.

Slide 11 - Quizvraag

2. Afstand van de zee

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Golfstroom & westenwind
- Temperatuurverschillen door invloed van de zee.
- Zeestromen onstaan doordat de wind lange tijd uit één richting waait.
- De golfstroom brengt warm water vanuit Mexico naar Europa.

Slide 14 - Tekstslide

Golfstroom & westenwind
- Boven het relatief warme zeewater is de lucht ook warmer.
- De wind in West- en Noord-Europa is aanlandig en daarom is het er niet zo koud in de winter. Zomers is het andersom.
- Hoe verder van de kust, des te kleiner de invloed van de zee. In het binnenland zijn de temperatuurverschillen groter.


Slide 15 - Tekstslide

Europa en de wereld
De invloed van de Golfstroom zie je goed als je vanuit Europa uitzoomt. In grote delen van West- en Noord-Europa is het in de winter veel warmer dan in gebieden met dezelfde breedteligging.
Amsterdam en Calgary.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?
A
In de zomer is aanlandige wind warm.
B
Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
C
In de winter is aanlandige wind koud.
D
In de winter is aanlandige wind warm.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Reliëf & temperatuur
- Scandinavisch Hoogland heeft een noord-zuidligging.
- In Bergen is het nooit heel koud. Dat komt door de invloed van de Golfstroom en de westenwinden.
- Verder naar het oosten ligt Lillehammer, daar is het ‘s winters erg koud, de aanlandige wind heeft daar geen invloed meer. --- De Noorse havens vriezen niet dicht, maar die in Zweden, aan de oostkust, wel.
- In de zomer is het in Noorwegen juist koeler en in Zweden warmer.
- Het verband tussen reliëf en temperatuur is: hoe hoger, hoe kouder, per 100 m omhoog gaat de temperatuur met 0,6 ºC naar beneden. 

Slide 20 - Tekstslide

Noem 3 redenen waardoor we verschillende klimaten hebben

Slide 21 - Open vraag

Wat is de begroeiing in het toendraklimaat?
A
Loofbomen
B
Er groeit helemaal niks.
C
Naaldbomen
D
Lage struikjes, mossen en grassen.

Slide 22 - Quizvraag

Als je 100 meter omhoog gaat, en het was 10ºC, hoe warm is het nu?
A
10,6ºC
B
16ºC
C
9,4ºC
D
4ºC

Slide 23 - Quizvraag

Maak §2
klaar? maak de vaardigheden af.

Slide 24 - Tekstslide

Maken §2
timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide