In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Poëzie, les 6 en 7
- Je kent kenmerken van gedichten:
rijmschema's, rijmsoorten, strofe, versregels
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Deze week:
- Maken les 7 en 8 (opdracht 1 t/m 8) (blz 20)
- Voorbereiden Idioom (les 9 en 10)
Donderdag PTA-week
Slide 2 - Tekstslide
Een versregel
Strofe
Witregels
Slide 3 - Tekstslide
Dit gedicht bestaat uit ... strofes.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 4 - Quizvraag
Rijmsoorten
Beginrijm, oftewel alliteratie.
De eerste letters van woorden uit dezelfde zin klinken hetzelfde.
Slide 5 - Tekstslide
Rijmsoorten
Eindrijm, het einde van het woord klinkt hetzelfde (denk maar aan een gedicht met Sinterklaas.
Slide 6 - Tekstslide
Rijmsoorten
Klinkerrijm, oftewel assonantie.
Als in dezelfde versregel, dezelfde klank wordt herhaald.
Slide 7 - Tekstslide
Rijmschema
Op basis van eindrijm, kun je een rijmschema maken van een gedicht.
De eerste zin krijgt altijd een A, als de volgende zin daarop rijmt, krijgt die ook een A. Rijmt het niet, dan krijgt die zin een B.
Slide 8 - Tekstslide
Rijmschema
Gepaard rijm: AABB
Gekruist rijm: ABAB
Omarmend rijm: ABBA
Gebroken rijm: ABCB
Slide 9 - Tekstslide
Wat voor rijmschema heeft dit gedicht? Mama, papa, blijf je thuis? Er lopen dieven om het huis Er lopen boven op de gang in het donker ben ik bang.
A
ABBA
B
ABAB
C
AABB
D
ABCB
Slide 10 - Quizvraag
Hoe noem je het rijmschema van dit gedicht? Mama, papa, blijf je thuis? Er lopen dieven om het huis Er lopen boven op de gang in het donker ben ik bang.