§1.2 Het practicumlokaal

§1.2 het practicumlokaal

Het practicumlokaal
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§1.2 het practicumlokaal

Het practicumlokaal

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Leerdoelen: Wat ga je vandaag leren?
  • Voorkennis activeren: Welke onderdelen ken je al bij naam?
    (Wat weten we nog vanuit de vorige les?)
  • Uitleg over de nieuwe theorie.
  • Zelfstandig aan de slag. 
  • Afsluiting van de les. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt benoemen welke onderdelen er terug te vinden zijn in een practicumlokaal. 
  • Je kunt uitleggen op welke manier je met de brander werkt en op welke manier je verschillende vlammen kunt maken. 
  • Je kunt uitleggen welke veiligheidsregels er in het practicumlokaal gelden. 
  • Benoemen hoe je gevaarlijke stoffen herkent. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis activeren: wat weet je al?
  • Vorige les: wat is science?
    Schrijf in 2 minuten zoveel mogelijk onderdelen op uit het practicumlokaal.
  • Daarna gaan we het klassikaal bespreken. 
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Theorie
  • Practicum: het doen van proeven. Dit doe je in een practicum lokaal.
  • Standaard: labjas en veiligheidsbril.
  • Glaswerk: erlenmeyers/bekerglazen/reageerbuizen.
  • Veiligheid: brandblussers, branddekens, oogdouches, nooddknop.
  • Ook zijn er meetinstrumenten aanwezig die je nodig kunt hebben.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Theorie

Slide 7 - Tekstslide

Theorie
  • Gele vlam:             Pauzevlam. (Luchtring = dicht) 
  • Blauwe vlam:       Voorzichting verwarmen (Luchtring = beetje open)
  • Ruisende vlam:   Sterk verwarmen (Luchtring = helemaal open)

Slide 8 - Tekstslide

Theorie
  • Veiligheidsregels in het (scheikunde) practicumlokaal:
  • Ga nooit zomaar iets doen, lees altijd de opdracht goed door.
  • Zet een labjas en een veiligheidsbril op. 
  • Doe lang haar altijd in een staart.
  • Ruik/proef nooit zomaar aan/van een stof.
  • Wees voorzichtig met glaswerk: breekt iets, meldt het dan direct. 
  • Draai nooit zomaar een gaskraan open. 
  • Als je iets morst, ruim het dan direct op. Stoffen kunnen gevaarlijk zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Theorie
  • Hoe herken je nou gevaarlijke stoffen?
  • Gevarensymbool: staan op het etiket van een giftige/gevaarlijke stoffen.  Zie bron 8 in je tekstboek voor verschillende symbolen.
  • A, R en S zinnen: (bron 10)
    R zinnen: geven de gevaren aan van een stof. (68 zinnen)
    S zinnen: geven aan hoe je met de stof om moet gaan. (64 zinnen)
    A zinnen: geven een advies hoe je met een stof moet omgaan (bijv hoe je het veilig af kunt voeren)  

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag 
  • Wat moet er deze week af als huiswerk: 
    -Opdr. 20 t/m 26 (bladzijde 20 van het boek) 
    -Samenvatting van paragraaf 1.2. 
  • Mocht je het nog wat lastig vinden: verlengde instructie.
    --------------------------------------------------------------
  • Ben je klaar?
  • Begrippenkaartjes maken: 'flashcards'
  • Nakijken van opdrachten van paragraaf 1.1. 

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting van de les
Gatensamenvatting:
Met een brander kun je 3 soorten vlammen maken: de ______vlam, de ______vlam en de _______ vlam.
Aan de grasbrander zitten twee draaiknoppen: de __________ en de _________. 
Het herkennen van gevaarlijke stoffen doe je door middel van __________ die op het etiket vermeld staan. 

Slide 12 - Tekstslide