Dag 2

• ISK
• Basisschool
• Groep 1

Woorden

Thema 14:  Muziek

blij

• vrolijk
• goed gevoel
• happy
• Zin: Ik ben vandaag heel blij.
• Zin: Het blije meisje lacht de hele dag. 

dansen

• bewegen als je muziek hoort
• werkwoord
• Zin: De jongen danst op de muziek.
• Zin: Mr. Bean wil dansen met een meisje. 

door

• van de ene kant naar de andere kant (lopen/kruipen/ rollen/ springen)
• Zin: Hij loopt door het park.
• Zin: De bal rolt door de sportzaal.

draaien

• rondjes bewegen
• óf: muziek  afspelen
• werkwoord
• Zin: Ik draai de kraan open.
• Zin: Hij draait goede muziek.

duren

• een stukje tijd
• werkwoord
• Zin: Het duurt maar heel even.
• Zin: Wachten kan heel lang duren.

Ik ben vandaag heel blij.

De jongen danst op de muziek.

Hij loopt door de tuin.

Hij draait goede muziek.

Het duurt maar heel even.

Goed of fout?
A - Een mens kan draaien.
B - Een fietswiel kan draaien.
C - Een hamburger in de pan kan je draaien.

2

1. A - fout B - goed C - goed
2. A - goed B - goed C - goed
3. A - goed B - fout C - goed
4. A - goed B - goed C - fout

2

Wat duurt er lang?

2

Wat hoort er bij elkaar?

draaien

duren

Vul het werkwoord goed in:
A - Hij ............. graag in zijn kamer.
B - Jij .......... in de badkamer.
C - ......... jij ook op school?

2

1. A - danst B - danst C - danst
2. A - danst B - dans C - danst
3. A - danst B - danst C - dans
4. A - danst B - dans C - dansen

Maak een goede zin.
Gebruik: door

2

2

Waar word jij blij van?