12.1 Eigenschappen doorgeven

12.1 Eigenschappen doorgeven
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

12.1 Eigenschappen doorgeven

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 12.1
'Eigenschappen doorgeven'
-Je kunt uitleggen wat homozygoot en heterozygoot betekent.

Je kunt uitleggen wat dominant en recessief is.
Je kunt uitleggen hoe eigenschappen overerven.
Je kunt voorspellen welke eigenschappen nakomelingen kunnen hebben.
Je kunt kruisingen met meer dan twee fenotypen uitwerken.



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Hoeveel chromosomen bevat een ‘normale’ lichaaamscel?
A
46 chromosomen
B
44 chromosomen
C
33 chromosomen
D
23 chromosomen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?

Slide 5 - Open vraag

12.1 'Eigenschappen doorgeven'
Waarom heeft Dennis blauwe ogen?
-Één gen (bv voor oogkleur) bestaat uit meerdere varianten.
bv 1 allel voor bruin, 1 allel voor blauw.
- In je lichaamscel zitten 23x 2 chromosomen (1 van elke ouder)
bv: 2 allelen voor blauw, of 1 voor bruin, 1 voor blauw, of...

- voor élke eigenschap heb je in je lichaamscellen dus 2 allelen: 1 van je moeder, 1 van je vader.
 

Slide 6 - Tekstslide

Genotypen/fenotypen,

Genotype: informatie van 2 allelen voor 1 eigenschap.
Dus de info die in je DNA 'staat'

Fenotype: de informatie (of 'kenmerken') die je aan de 'buitenkant' ziet van persoon

Slide 7 - Tekstslide

Hetero- en homozygoot...
Homozygoot: als twee allelen voor de eigenschap gelijk aan elkaar zijn (bijvoorbeeld voor oogkleur: beiden blauw)
Heterozygoot: als de twee allelen verschillend zijn (bijvoorbeeld blauw/bruin)

Slide 8 - Tekstslide

Heterozygoot

Slide 9 - Tekstslide

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 10 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 11 - Quizvraag

Recessief en dominant
Stel je voor, je ontvangt (voor oogkleur) een blauw allel van je moeder, en een bruine van je vader. Jij zal dan hoogstwaarschijnlijk bruine ogen hebben.
Dat bruine allel, noem je dominant: het overheerst over het blauwe. 
Het onderdrukte allel noem je recessief.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Hoe noteer je genotypen?
Om genotypen kort en overzichtelijk op te schrijven, gebruiken we letters:
*Dominante allelen geef je aan met een hoofdletter
*Recessieve allelen geef je aan met een kleine letter. 
Tip: Kies áltijd een letter waarbij de hoofdletter niet lijkt op de kleine letter. 

Slide 14 - Tekstslide

Hoe noteer je genotypen?
Voor elke eigenschap 2 allelen (want op elk chromosoom - van moeder en van vader- ligt er één)
Daarom: een genotype 'code' bestaat uit 2 letters. 
*BB betekent homozygoot dominant

*Bb betekent heterozygoot
*bb betekent homozygoot recessief

Slide 15 - Tekstslide

Taaislijmziekte is een ernstige erfelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een recessief gen (r). Mensen die het dominante gen (R) bezitten, hebben de ziekte niet.
Het onderzoek wijst uit dat de baby geen taaislijmziekte zal krijgen.
Welk genotype of welke genotypen kan de baby hebben?
 

Sleep het vinkje naar het goede antwoord.

alleen rr
alleen Rr
alleen RR
Rr of rr
RR of Rr

Slide 16 - Sleepvraag

Mevrouw Pierik heeft blauwe ogen. Wat kan de code van haar genotype wat betreft 'oogkleur' zijn? (Tip: gebruik niet de letter 'O' - die verschilt namelijk niet van hoofd-of kleine letter!)

Slide 17 - Open vraag

Hoe zien de nakomelingen eruit?
Je kunt aan de hand van het genotype van ouders, een voorspelling doen over het genotype van de nakomelingen.
Hiervoor gebruik je een kruisingsschema

(Kruising = twee ouders die samen nakomelingen krijgen)

Slide 18 - Tekstslide

Hoe maak ik een kruisingsschema?

Slide 19 - Tekstslide

Handige filmpjes! 
https://www.youtube.com/watch?v=1LDuwM8uwTU 
7.30 min. 'Erfelijkheid - Kruisingsschema's'.
https://www.youtube.com/watch?v=CxfVnuSVUAI 
6 min. uitwerking van een opdracht over Cavia's. 

Slide 20 - Tekstslide


Bij mensen is het gen voor bruine ogen dominant over het gen van blauwe ogen. De vader van Juul en Jacques heeft blauwe ogen. Moeder heeft bruine ogen. Juul heeft blauwe ogen.

Hoe groot is de kans dat Jacques bruine ogen heeft?
Tip: Maak een kruisingsschema
A
0%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 21 - Quizvraag

Zijn er nog vragen of opmerkingen?
Ik hoor ze graag!

Slide 22 - Open vraag

Weektaak
= 12.1 lezen/maken.

Aanbeveling: Maak ook een begrippenlijst van 12.1. 

Slide 23 - Tekstslide

Intermediaire eigenschappen
Een fenotype is intermediair als beide genen even sterk zijn.

Er is geen dominant of recessief gen 

Er ontstaat dus een tussenvorm

Ander woord ervoor onvolledig-dominant

Slide 24 - Tekstslide

Intermediaire eigenschappen
Notatie van allelen verandert




Slide 25 - Tekstslide

Bloedgroepen
Co-dominantie

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Bloedgroepen

Slide 29 - Tekstslide

Hw 12.1
19 tm 22 (20 niet) of 
Zie studiewijzer


ZS

Slide 30 - Tekstslide