12.1 Eigenschappen doorgeven

12.1 Eigenschappen doorgeven
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

12.1 Eigenschappen doorgeven

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 12.1
'Eigenschappen doorgeven'
- Je kan uitleggen hoe eigenschappen overerven en
- Je kan een definitie geven van de volgende begrippen:
heterozygoot, homozygoot, allel, dominant, recessief, co-dominant, intermediair fenotype.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Hoeveel chromosomen bevat een lichaamscel?
A
46 chromosomen
B
44 chromosomen
C
33 chromosomen
D
23 chromosomen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?

Slide 5 - Open vraag

12.1 'Eigenschappen doorgeven'
Waarom heeft Dennis blauwe ogen?
-Eén gen (bv voor oogkleur) bestaat uit meerdere varianten.
bv 1 allel voor bruin, 1 allel voor blauw.
- In je lichaamscel zitten 23x 2 chromosomen (1 van elke ouder)
bv: 2 allelen voor blauw, of 1 voor bruin, 1 voor blauw, of...

- voor élke eigenschap (gen) heb je in je lichaamscellen dus 2 allelen: 1 van je moeder, 1 van je vader.
 

Slide 6 - Tekstslide

Genotypen/fenotypen,

Genotype: informatie van 2 allelen voor 1 eigenschap.
Dus de info die in je DNA vaststaat
Fenotype: de informatie (of 'kenmerken') die je aan de buitenkant ziet van persoon

Slide 7 - Tekstslide

Hetero- en homozygoot...
Homozygoot: als twee allelen voor de eigenschap gelijk aan elkaar zijn (bijvoorbeeld voor oogkleur: beiden blauw)
Heterozygoot: als de twee allelen verschillend zijn (bijvoorbeeld blauw/bruin)

Slide 8 - Tekstslide

Heterozygoot

Slide 9 - Tekstslide

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 10 - Quizvraag


A
Genotype
B
Fenotype

Slide 11 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 12 - Quizvraag

Recessief en dominant

Het allel voor bruin is dominant: het overheerst over het blauwe. 

Het onderdrukte allel voor blauw is recessief: blauw komt niet tot uiting.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Hoe noteer je genotypen?
*Dominante allelen geef je aan met een hoofdletter
*Recessieve allelen geef je aan met een kleine letter. 

Let op: Kies áltijd een letter waarbij de hoofdletter niet lijkt op de kleine letter. 

Slide 15 - Tekstslide

Hoe noteer je genotypen?
Een genotype 'code' bestaat uit 2 letters. 
*BB betekent homozygoot dominant

*Bb betekent heterozygoot
*bb betekent homozygoot recessief

Slide 16 - Tekstslide

Taaislijmziekte is een ernstige erfelijke ziekte die wordt veroorzaakt door een recessief gen (r). Mensen die het dominante gen (R) bezitten, hebben de ziekte niet.
Het onderzoek wijst uit dat de baby geen taaislijmziekte zal krijgen.
Welk genotype of welke genotypen kan de baby hebben?
 

Sleep het vinkje naar het goede antwoord.

alleen rr
alleen Rr
alleen RR
Rr of rr
RR of Rr

Slide 17 - Sleepvraag

Hoe zien de nakomelingen eruit?

Hiervoor gebruik je een kruisingsschema

(Kruising = twee ouders die samen nakomelingen krijgen)

Slide 18 - Tekstslide

Hoe maak ik een kruisingsschema?

Slide 19 - Tekstslide

Filmpjes! 
https://www.youtube.com/watch?v=1LDuwM8uwTU 7.30 min. 'Erfelijkheid - Kruisingsschema's'.
https://www.youtube.com/watch?v=CxfVnuSVUAI 6 min. uitwerking van een opdracht over Cavia's. (Handig in KWT-uur!)

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
= 12.1 lezen/maken: opdr 2, 3, 5, 7

Aanbeveling: Maak ook een begrippenlijst van 12.1. 

Slide 21 - Tekstslide