Voorbereiding Havo toetsweek H1 t/m H6 Lezen

Voorbereiding toetsweek
Lezen H1 t/m H6 
Klas 1 Havo
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding toetsweek
Lezen H1 t/m H6 
Klas 1 Havo

Slide 1 - Tekstslide

Met hoeveel woorden kun je zeggen wat het onderwerp van een tekst is?

Slide 2 - Open vraag

Wat doe je als je een tekst oriënterend leest?

Slide 3 - Open vraag

Als je een tekst bekijkt, wat lees je dan?

Slide 4 - Open vraag

Welke vraag stel je als je een tekst heb bekeken?

Slide 5 - Open vraag

Een tekst is meestal verdeeld in stukjes, hoe noem je die stukjes?

Slide 6 - Open vraag

Hoe noem je het onderwerp van een alinea?

Slide 7 - Open vraag

Als je snel de belangrijkste informatie uit een tekst wilt halen, lees je hem globaal. Wat doe je dan?

Slide 8 - Open vraag

Als je snel iets wilt opzoeken in een tekst, lees je zoekend. Hoe doe je dat?

Slide 9 - Open vraag

In welke drie delen is een tekst vaak verdeeld?

Slide 10 - Open vraag

Wat lees je in de inleiding van een tekst?

Slide 11 - Open vraag

Op welke manieren kun je in de inleiding kennis maken met het onderwerp?

Slide 12 - Open vraag

In het middenstuk worden verschillende delen van een onderwerp besproken. Hoe noem je die ook alweer?

Slide 13 - Open vraag

Wat vind je in het slot van de tekst?

Slide 14 - Open vraag

Een nieuwsbericht heeft vaak geen slot. In het eerste deel van zo'n bericht staat de belangrijkste informatie. Wat vind je in het tweede deel?

Slide 15 - Open vraag

Op welke vraag geeft de 'hoofdgedachte' antwoord?

Slide 16 - Open vraag

Welke vier tekstverbanden ken je?
A
chronolgisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 17 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij een chronologisch verband?
A
vroeger, later, nu
B
eerst, daarna, vervolgens
C
nadat, terwijl, dadelijk
D
intussen, binnenkort

Slide 18 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij een tegenstellendverband?
A
maar, tegenover
B
daarentegen, toch
C
echter, hoewel
D
ondanks dat, aan de ene kant... aan de andere kant

Slide 19 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij een opsommend verband?
A
ten eerste, ten tweede
B
om te beginnen, bovendien
C
ook, verder, en, ten slotte
D
ook liggende streepjes, getallen of dots

Slide 20 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij een toelichtend verband?
A
bijvoorbeeld, zo
B
als, zoals,
C
denk aan, neem nou
D
bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou

Slide 21 - Quizvraag

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken, zijn tekstdoel. Welke zijn er?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 22 - Quizvraag

Nu jij, noem alle vier de tekstdoelen.

Slide 23 - Open vraag

Welke tekstsoort hoort bij het doel 'informeren'?
A
recept
B
krantenbericht
C
advertentie
D
verhaal

Slide 24 - Quizvraag

Welke tekstsoort hoort bij het doel 'overtuigen'?
A
ingezonden brief
B
krantenbericht
C
advertentie
D
verhaal

Slide 25 - Quizvraag

Welke tekstsoort hoort bij het doel 'activeren'?
A
recept
B
krantenbericht
C
verhaal
D
advertentie

Slide 26 - Quizvraag

Welke tekstsoort hoort bij het doel 'amuseren'?
A
verhaal
B
krantenbericht
C
advertentie
D
recept

Slide 27 - Quizvraag

Maak de zin af: Als je weet met wat voor soort tekst je te maken hebt, begrijp je sneller wat de schrijver ...

Slide 28 - Open vraag

Welke voorbeelden van afbeeldingen/ illustraties ken je?

Slide 29 - Open vraag

Welke vier doelen kunnen een plaatje bij een tekst hebben?

Slide 30 - Open vraag

Afsluiting
Je hebt nu de alle theorie kort behandeld. Het is goed om de theorie wel nog te leren, omdat hij uitgebreider in het boek staat. Ik wil je bedanken voor het afgelopen jaar. Ik heb van jou geleerd, ik hoop dat je ook een beetje van mij hebt geleerd. 

Veel succes met de toets en alvast een hele fijne vakantie!
Groetjes,
Meneer Zwart

Slide 31 - Tekstslide