Semaine 11 leçon 1 (parler des vacances + PC)

BONJOUR ET BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR ET BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide


Que faire aujourd'hui




Telefoonnummers oefenen klassikaal

Toets bespreken

Podcast
qu'est-ce que tu as fait pendant le week-end?

luister- en leesvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Je houdt je bezig met woorden die te maken hebben met karakter van mensen, omschrijving van iemand.

Slide 4 - Tekstslide

Podcast


Slide 5 - Tekstslide

Le numéro de téléphone:

in 2-tallen

geef elkaar een telefoonnummer in het Frans, de ander noteert het in cijfers.
Wissel van rol.
Ga door tot het tijd is.

Wanneer je de getallen nog lastig vindt kies je lagere getallen

Wanneer je de getallen aardig in je hoofd hebt kies je hogere getallen
(samen overleggen), daag jezelf wel uit!
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Om je geheugen even op te frissen ... pak je aantekeningen er weer even bij over de 
passé composé


Individuel


En deux

Slide 7 - Tekstslide

STAP 1
Je gaat de passé composé maken met 
 avoir:
j'ai                                        nous avons
tu as                                    vous avez
il/elle/on a                        ils/elles ont

Slide 8 - Tekstslide

STAP 2
Maak het voltooid deelwoord: 
regarder: regarder
regard + é

Slide 9 - Tekstslide

Voltooid deelwoord zelf maken:







  • Je werkwoord eindigt op -er: haal -er weg, zet er é voor in de plaats.
    Bijvoorbeeld: regarder  --> regarder --> regard --> regardé
  • Maar, bij onregelmatige werkwoorden verandert de vorm.
Bijvoorbeeld: 
avoir > eu (gehad)                       faire > fait (gedaan)
être > été         (geweest)
  

Slide 10 - Tekstslide

Let op:
Het werkwoord gaan = aller

Ik ben gegaan > je suis allé

Hier is het hulpwerkwoord dus être (zijn)


En het werkwoord zien = voir
Gezien = vu
J'ai vu un film = ik heb een film gezien
dormir = slapen
j'ai dormi = ik heb geslapen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video






Le week-end j'ai....

 

Slide 13 - Tekstslide

Delf compréhension oral

Slide 14 - Tekstslide