Wechselpräpositionen - herhaling oefening

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Präposition 3. Fall
(voorzetsel 3e naamval)

Slide 2 - Woordweb

Präposition 4. Fall
(voorzetsel 4e naamval)

Slide 3 - Woordweb

m
v
o
mv
der
die
des
der
des
der
dem
der
den+n
die
das
m
v
o
mv
eine
ein
eines
einer
eines
keiner
einem
keinen
einen
keine
1
2
3
4
1
2
3
4
dem
die
die
ein
einer
das
einem
ein
eine
keine
den

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Die Bedeutung:
auf = op                  
hinter = achter 
in = in, naar 
neben = naast 
über = boven, over 
an = aan, bij, naar 
unter = onder 
vor = voor 
zwischen = tussen

Slide 6 - Tekstslide

ergens zijn/ ergens iets doen
ergens naartoe gaan
(bevinden+tijd) +3
(beweging) +4
Maar welke naamval moet je nu kiezen?

Slide 7 - Tekstslide

voorbeeld:   Ich fahre in ... Schweiz (v).
Ich fahre in die Schweiz.



    Ergens naartoe  =  +4
Ich fahre in der Schweiz.



ergens zijn; iets doen = +3

Slide 8 - Tekstslide

Er wartet vor dem Krankenhaus.
vor is een keuzevoorzetsel. Is het in dit geval de 3e of de 4e naamval?
A
3e naamval
B
4e naamval

Slide 9 - Quizvraag

Ich lege die Tasche auf den Tisch.
auf is een keuzevoorzetsel. Is hier sprake van de 3e of de 4e naamval?
A
3e naamval
B
4e naamval

Slide 10 - Quizvraag

In einer Stunde bin ich Zuhause.
in is een keuzevoorzetsel. Is hier sprake van de 3e of de 4e naamval?
A
3e naamval
B
4e naamval

Slide 11 - Quizvraag

Richtig
Falsch
Das Auto steht in der Garage(v).
Er legt das Buch in der Ecke(v).
Ich sitze auf dem Sofa(o).
Der Koala steht zwischen dem Autos(mv). 
Der Ball fliegt über dem Netz(o).

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide