H2 Grammatik Kapitel 9

Guten Tag, liebe Klasse!
Wie geht es dir? Was hast du am Wochenende gemacht?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Guten Tag, liebe Klasse!
Wie geht es dir? Was hast du am Wochenende gemacht?

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Erst eine kurze Aufgabe über Wortschatz.
Danach wiederholen wir die Grammatik.
Fergi: Hören!

Slide 2 - Tekstslide

Welches Wort gehört nicht dazu?
A
das Geld
B
der Euro
C
die Dose
D
der Cent

Slide 3 - Quizvraag

Welches Wort gehört nicht dazu?
A
teuer
B
suchen
C
zahlen
D
kaufen

Slide 4 - Quizvraag

Welches Wort gehört nicht dazu?
A
das Eis
B
der Kuchen
C
die Kugel
D
die Eisdiele

Slide 5 - Quizvraag

ich
du
er
sie
es
wir
ihr
sie
wer
Sie
Koppel de persoonlijke voornaamwoorden
ihr
mir
dir
euch
uns
ihnen
Ihnen
wem
ihm
ihm

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is 'hij' in de derde naamval?
A
mir
B
uns
C
ihm
D
ihr

Slide 7 - Quizvraag

Wat is 'wij' in de derde naamval?
A
ihnen
B
euch
C
uns
D
Ihnen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is 'jij' in de derde naamval?
A
wem
B
ihr
C
mir
D
dir

Slide 9 - Quizvraag

Wat is 'ik' in de derde naamval?
A
mir
B
euch
C
ihr
D
ihnen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is 'jullie' in de derde naamval?
A
Ihnen
B
euch
C
wem
D
ihm

Slide 11 - Quizvraag

Wat is 'u' in de derde naamval?
A
ihnen
B
euch
C
uns
D
Ihnen

Slide 12 - Quizvraag

aus bei mit nach seit von zu

drie keer in de week naar de Duits-les toe

Slide 13 - Tekstslide

Vertaal de voorzetsels 
met
uit
van, door
bij
sinds
na, naar
naar (bij personen)
mit
nach
bei
seit
zu
aus
von

Slide 14 - Sleepvraag

We hebben twee vertalingen voor 'naar': zu of nach. Welke gebruiken we als we willen zeggen dat we naar iemand toe willen gaan?
Voorbeeld: Ich gehe zu dir of Ich gehe nach dir?
A
zu dir
B
nach dir

Slide 15 - Quizvraag

Waar of niet waar? Nach kunnen we gebruiken om te zeggen dat je naar huis wil gaan. "Ich will nach Hause gehen."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Waar of niet waar? Nach kunnen we gebruiken om aan te geven hoe laat het is. "Es ist Viertel nach zehn."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

We kennen in het Duits nu 'seit' en 'seid'. Welke gebruiken we als werkwoord bij 'jullie' en welke betekent 'sinds'?
A
seit = jullie zijn & seid = sinds
B
seit = sinds & seid = jullie zijn

Slide 18 - Quizvraag

Mach jetzt im Buch:
Aufgabe 21 - 25 auf Seite 116-118.
Frage? Finger hoch!

Fertig? Mach Aufgabe 11 auf Neue Kontakte Online (NKO)
Auch damit fertig? Slim Stampen E auf NKO

Slide 19 - Tekstslide