energie uit brandstoffen deel 2 (3.1)

energie uit brandstoffen  deel 2 (3.1)
T3 proefwerk 2
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

energie uit brandstoffen  deel 2 (3.1)
T3 proefwerk 2

Slide 1 - Tekstslide

Neem voor je:
  • schrift, pen, potlood, geodriehoek
  • rekenmachine
  • telefoon op de tafel voor je.

Maak aantekeningen in je schrift van de uitleg.
meld je aan bij de lesson-up voor de antwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling:
In een brandstof zit chemische energie. Deze energie komt vrij bij de verbranding (een chemische reactie met zuurstof) van de brandstof.

De energie wordt gebruikt voor:
  1. beweging
  2. verwarming
  3. elektrische stroom. Hiervoor is een spoel en een bewegende magneet nodig.

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van deze les.
  • energiestroomschema maken
  • zien wat energie verlies is
  • rekenen met de eenheid van energie

Slide 4 - Tekstslide

Het energiestroomschema
Het energie stroomschema is een schematische tekening van de verandering van de energie soort.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

"Energieverlies"
Energie gaat nooit verloren maar bij de omzetting van de energie ontstaan ook soorten die ik niet wil gebruiken.
Bij het maken van de elektrische energie uit een brandstof ontstaat er naast de elektrische energie ook heel veel warmte energie (of kortweg warmte). 
We hebben de centrale niet gebouwd als verwarming maar voor de elektrische energie.
De warmte noemen we nu energieverlies. (afvalwarmte)

Slide 7 - Tekstslide

Wat zouden we met die warmte kunnen doen?

Slide 8 - Woordweb

Een gloeilamp geeft licht en warmte. Noteer welke energie nuttig is en welke verlies is

Slide 9 - Open vraag

rendement

Slide 10 - Tekstslide

De eenheid van energie
De eenheid van energie is de Joule, als we de energie uitrekenen zetten we achter het getal de hoofdletter J van Joule.

De Joule betekent ook Watt seconde (Ws).
In huis is het praktisch om kiloWattuur te gebruiken omdat het getal anders veel te groot wordt.

Slide 11 - Tekstslide

De eenheid van energie
als je de kilowattuur gaat omrekenen naar wattseconde (dus Joule) moet je de kilowatt omrekenen naar watt.
1 kilowatt = 1000 watt
daarna reken je uur om naar seconde.
1 uur = 3600 seconde
dus kilowattuur naar wattseconde is 1000 x 3600 = 3 600 000 J
dit wordt ook 3,6 Mega Joule genoemd (Mega betekent miljoen)
dus 1 kWh = 3,6 MJ (let op de hoofdletter van Mega)

Slide 12 - Tekstslide

Bereken de energie om.
15 kWh = ..... MJ

Slide 13 - Open vraag

Huiswerk
Afmaken de vragen van paragraaf 3.1

Slide 14 - Tekstslide