3 vmbo-k/pm 7.4 Stevigheid en beweging: spieren

7.4 Spieren
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.4 Spieren

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen 7.2 en 7.3
bespreken huiswerk
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 7.4 Spieren
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

combinatietoets thema 5 Regeling en thema 6 Zintuigen op maandag 17 mei! Op school op je iPad

Tip: kijk biologie met Joost

Slide 3 - Tekstslide

7.2 kraakbeenweefsel en beenweefsel
kraakbeenweefsel is stevig en goed buigzaam
beenweefsel is heel stevig en een beetje buigzaam

Er zijn een aantal overeenkomsten en verschillen tussen beide weefsels.

Slide 4 - Tekstslide

7.2 kraakbeenweefsel en beenweefsel
kraakbeenweefsel:
- bevat tussencelstof
- kraakbeencellen liggen in groepjes bij elkaar in de tussencelstof
- in neus en oorschelpen

Slide 5 - Tekstslide

7.2 Kraakbeenweefsel en beenweefsel
beenweefsel
- bevat ook tussencelstof
- tussencelstof bestaat uit kalkzouten en lijmstof
- kalkzouten zorgen voor stevigheid
- lijmstof maakt het beenweefsel een beetje buigzaam
- beencellen liggen in kring rond kleine kanaaltjes

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

7.2 Kraakbeenweefsel en beenweefsel
veranderingen in het skelet
- bij baby's bestaat het skelet voornamelijk uit kraakbeenweefsel
- tijdens de groei wordt het kraakbeenweefsel voor een deel vervangen door beenweefsel
- bij minderen bevat de tussencelstof van beenweefsel nog veel lijmstof
- bij ouderen bevat het beenweefsel weinig lijmstof: de botten zijn minder buigzaam en kunnen sneller breken

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

7.3 Beenverbindingen
De beenderen van het skelet zijn op verschillende manieren met elkaar verbonden.

Je hebt:
- beweeglijke verbindingen
- onbeweeglijke verbindingen

Slide 10 - Tekstslide

7.3 Beenverbindingen
Er zijn 4 manieren waarop beenderen met elkaar verbonden zijn:
- vergroeid (heiligbeen)
- door een naad (schedel)
- door kraakbeen (wervels)
- door gewrichten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

7.3 Beenverbindingen
de bouw van een gewricht:
- gewrichtskogel
- gewrichtskom
- kraakbeenlaagje tussen beide botten


Slide 14 - Tekstslide

7.3 Beenverbindingen
bouw van een gewricht:
- gewrichtskapsel: zorgt ervoor dat de botten bij elkaar blijven
- gewrichtssmeer wordt gemaakt door gewrichtskapsel: houdt het gewricht soepel

Slide 15 - Tekstslide

7.3 Beenverbindingen
Bij veel gewrichten zitten stevige kapselbanden om het gewricht heen.
Deze helpen mee om de botten op hun plaats te houden.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

7.3 Beenverbindingen
Er zijn verschillende typen (soorten) gewrichten:
- kogelgewricht
- rolgewricht
- scharniergewricht

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je vertellen waaruit spieren zijn opgebouwd
- kan je vertellen hoe de werking van een spier verloopt
- kan je vertellen wat antagonisten zijn en kan je een voorbeeld hiervan geven

Slide 24 - Tekstslide

7.4 Spieren
spieren zorgen ervoor dat je kan bewegen

spierstelsel = alle spieren bij elkaar

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

7.4 Spieren
bouw van een spier:
- spier zit met een pees vast aan het bot
- om de spier heen ligt een laag bindweefsel: de spierschede
- het bindweefsel zorgt voor stevigheid van de spier


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

7.4 Je spieren
een spier bestaat uit een aantal spierbundels

een spierbundel bestaat uit een aantal spiervezels

een spiervezel is ontstaan door de samensmelting van een heleboel spiercellen

Slide 29 - Tekstslide

7.4 Spieren
werking van een spier:
- o.i.v. een elektrische impuls kunnen de spiervezels zich samentrekken: een spier wordt dan korter en dikker
- omdat de spier vast zit met een pees aan verschillende botten, worden deze botten naar elkaar toe getrokken als een spier zich samentrekt: de botten bewegen

Slide 30 - Tekstslide

7.4 Spieren
antagonisten:
- spieren kunnen zich alleen samentrekken; ze kunnen een bot niet terugduwen
- daarom moeten spieren samenwerken

antagonisten = spieren waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 33 - Tekstslide

zelf aan de slag
opdracht 21 en 22 maken

Slide 34 - Tekstslide

herhalen leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je vertellen waaruit spieren zijn opgebouwd
- kan je vertellen hoe de werking van een spier verloopt
- kan je vertellen wat antagonisten zijn en kan je een voorbeeld hiervan geven

Slide 35 - Tekstslide