Rekenen D1 Paragraaf 1.7

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 1 les 8
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 1 les 8

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Hoofdstuk 1 Grootheden en eenheden
Paragraaf 1.7 Vuistregels en formules

Domein 1
Toets 1
Domein 2
Toets 2
Domein 3
Toets 3
Domein 4
Toets 4
Domein 5
Examen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
Introductie
Par. 1.1
Par. 1.2
Par. 1.3
Par. 1.4
Par. 1.5
Par. 1.6
Par. 1.7
Par. 1.8
TOETS
Wat gaan we doen?
Starten
Opstarten van de les
Kennis activeren
Uitleg par. 1.7 Vuistregels en formules
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 1.7
Kennis checken
Nabespreken (selectie van) opdrachten par. 1.7
Kennis toetsen
Toetsen examenopdrachten met score
Afronden
Beantwoorden van individuele vragen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe reken je in de praktijk?
Fatma werkt als persoonlijk begeleider bij de Gemeente Vlaardingen. Ze begeleidt daar tienermoeders. Een van haar cliënten is Delila. Ze is 17 jaar en net moeder geworden van baby Jayden. Hij weegt 4250 g en krijgt zes flesvoedingen per dag. 

Een baby heeft dagelijks 150 ml melk per kilogram lichaamsgewicht nodig. Die hoeveelheid melk wordt verdeeld over de zes voedingen.

Maak een berekening van hoeveel milliliter melk Jayden in totaal en per voeding krijgt. Geef je antwoorden in hele getallen.

timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Hoeveel milliliter melk krijgt Jayden in totaal per dag?
A
637,5 ml
B
638 ml
C
6375 ml
D
6380 ml

Slide 5 - Quizvraag

4250 g : 1000 = 4,25 kg x 150 ml =
637,5 ml = 638 ml in totaal 




Hoeveel milliliter melk krijgt Jayden per voeding?
A
106 ml
B
106,25 ml
C
106,3 ml
D
1063 ml

Slide 6 - Quizvraag

637,5 ml : 6 = 106,25 = 106 ml

Paragraaf 1.7 Vuistregels en formules

Leerdoelen


  • Ik herken formules als vuistregel of als rekenregel.
  • Ik kan met formules en vuistregels verbanden beschrijven.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Een man met een lengte van 1 meter 71 en een gewicht
van 90 kilogram...
A
heeft ondergewicht.
B
heeft een gezond gewicht.
C
heeft overgewicht.
D
Ik weet het niet.

Slide 8 - Quizvraag

De vuistregel voor een gezond gewicht is lichaamslengte in cm - 100.

171 - 100 = 71 kg.

Deze man heeft overgewicht. 



Een vrouw met een lengte van 1 meter 62 en een gewicht
van 50 kilogram...
A
heeft ondergewicht.
B
heeft een gezond gewicht
C
heeft overgewicht.

Slide 9 - Quizvraag

De vuistregel voor een gezond gewicht is lichaamslengte in cm - 100.

162 - 100 = 62 kg.

Deze vrouw heeft ondergewicht. 

Aan het werk via de korte route
  • Blijf ingelogd in ZOOM.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak opdracht 2, 6 en 11 van par. 1.7.
  • Lever de gemaakte opdrachten in.
  • Meld je voor de examenopdracht.
 

Voortgang
Ik volg tijdens de les de voortgang van je opdrachten.

Slide 10 - Tekstslide

83737 dinsdag
13922 donderdag
77688 vrijdag
timer
5:00
Pauze

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Aan het werk via de basisroute
Tijdens de basisroute behandelen we alle lesstof die wordt getoetst bij het examen rekenen voor MBO niveau 4. We herhalen daarnaast een deel van de basisvaardigheden. Deze week behandelen we de lesstof over verhoudingstabellen met tussenstap (22), en het metriek stelsel (23).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


22 Verhoudingstabellen met tussenstap

Leerdoelen


  • Ik kan rekenen met verhoudingstabellen met een tussenstap.



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Wat is geen logische tussenstap?
aantal uur
       36
       ?
       24
loon in €
     2400
       ?
    1600
A
4
B
6
C
10
D
12

Slide 14 - Quizvraag

10 is geen logische tussenstap.

36 en 24 kan je gemakkelijk delen door 4, 6 en 12, maar niet door 10.




Wat is een logische tussenstap?
gewicht in g
      250
       ?
     625
loon in €
     3,50
       ?
     8,75
A
10
B
50
C
100
D
125

Slide 15 - Quizvraag

125 is een logische tussenstap. 

250 kan je niet gemakkelijk delen door 10, 75 en 100, maar wel door 125. 




Hoeveel gram zalm heeft Chris nodig voor 7 personen?
aantal personen
       4
       1
      7
zalm in g
     500
       ?
      ?
A
625 gram
B
750 gram
C
875 gram
D
1000 gram

Slide 16 - Quizvraag

500 : 4 = 125 x 7 = 875 gram

23 Metriek stelsel (2)

Leerdoelen


  • Ik kan de maten voor de grootheid oppervlakte omzetten van de ene eenheid naar de andere.



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





625 m2 =


A
62 500 dm2
B
6 250 dm2
C
62,5 dm2
D
6,25 dm2

Slide 18 - Quizvraag

625 x 100 = 62 500 dm2




4,8 dm2 + 3,5 cm2 =


A
8,3 cm2
B
51,5 cm2
C
83 cm2
D
483,5 cm2

Slide 19 - Quizvraag

4,8 x 100 = 480 + 3,5 = 483,5 cm2




2,5 dm2 + 3,5 cm2 + 140 mm2 =


A
200 mm2
B
740 mm2
C
25 175 mm2
D
25 490 mm2

Slide 20 - Quizvraag

2,5 x 100 x 100 = 25 000
3,5 x 100 = 350 

25000 + 350 + 140 = 25 490 mm2
timer
5:00
Pauze

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Aan het werk via de basisroute
  • Maak opdracht 2 en 3 van paragraaf 1.7
 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Aan het werk via de basisroute
timer
15:00
1 liter = 1 dm3

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





2a. Hoeveel liter water moet er in dit aquarium zitten?
A
80 liter
B
84 liter
C
88 liter
D
92 liter

Slide 24 - Quizvraag

2 baarsjes van 4 cm = 2 x 4 cm = 8 liter
3 vorens van 12 cm = 3 x 12 cm = 36 liter
2 windes van 8 cm = 2 x 8 cm = 16 liter
3 elritsen van 8 cm = 3 x 8 cm = 24 liter

8 + 36 + 16 + 24 = 60 : 5 = 84 liter




2b. Hoeveel vissen van 5 cm mag Dirk houden?
A
18 vissen
B
22 vissen
C
24 vissen
D
26 vissen

Slide 25 - Quizvraag

110 dm3 = 110 liter : 5 = 22 vissen.




3a. Hoeveel watt heeft Ilhami nodig?
A
4800 watt
B
5000 watt
C
5200 watt
D
5400 watt

Slide 26 - Quizvraag

6 x 5 x 2,4 = 72 dm3 x 75 = 5400 watt




3a. Heeft Ilhami genoeg aan twee verwarmingspanelen?
A
Nee, hij komt 700 watt tekort.
B
Nee, hij komt 1400 watt tekort.
C
Ja, hij heeft 700 watt over.
D
Ja, hij heeft 1400 watt over.

Slide 27 - Quizvraag

Ilhami heeft 5400 watt nodig.
Hij heeft 2 panelen van 2000 watt.

4000 - 5400 = - 1400

Aan het werk via de basisroute
  • Maak opdracht 11 en 12 van paragraaf 1.7
 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Aan het werk via de basisroute
timer
15:00

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




11a. Anne is 1,75 m lang en ze weegt 73 kilo. Heeft Anne een gezond gewicht?
A
Ja, ze heeft een ideaal gewicht.
B
Ja, ze heeft een gezond gewicht.
C
Nee, ze heeft ondergewicht.
D
Nee, ze heeft overgewicht.

Slide 30 - Quizvraag

             73  
---------------------- = 23,8 
1,75 x 1,75 = 3,0625 

23,8 = 18,5 - < 25 = ideaal gewicht



11b. Meike is 1,65 m lang en ze weegt 90 kilo. Heeft Meike een gezond gewicht?
A
Ja, ze heeft een ideaal gewicht.
B
Ja, ze heeft een gezond gewicht.
C
Nee, ze heeft overgewicht.
D
Nee, ze heeft ernstig overgewicht.

Slide 31 - Quizvraag

             90
---------------------- = 33,1
1,65 x 1,65 = 2,7225

33,1 = > 30 = ernstig overgewicht



11b. Hoeveel moet Meike afvallen om een normaal gewicht te hebben?
A
ongeveer 5 kilo
B
ongeveer 10 kilo
C
ongeveer 15 kilo
D
ongeveer 20 kilo

Slide 32 - Quizvraag

90 - 68 = 22 kilo 



12. Hoeveel is het prijsverschil tussen de twee campings bij een verblijf van zes dagen?
A
€ 10,00
B
€ 20,00
C
€ 30,00
D
€ 40,00

Slide 33 - Quizvraag

Boslust 6 x 30 = € 180,00
Duinrand 6 x 25 + 20 = € 170,00

180 - 170 = € 10,00


timer
5:00
Pauze

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 1.7 Oefenen voor het examen
Bij het maken van je examen kijken examinatoren niet alleen naar of je het juiste antwoord op de vraag kan geven. Zij willen ook weten hoe je tot dat antwoord bent gekomen. Dat kan je laten zien door een berekening te maken en die op te schrijven. Dat oefenen we bij het maken van de wekelijkse examenopdrachten. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Examenopdracht
timer
10:00

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




14a. Hoeveel meter is de remweg van een auto die 50 km/h rijdt?
Bij deze opdracht kan je liggend geld oprapen. Je hoeft alleen maar te bukken!
A
18,75
B
37,5
C
18,75 meter
D
37,5 meter

Slide 37 - Quizvraag

50 : 10 = 5 x 5 = 25 : 4 x 3 = 18,75

of

50 : 10 = 5 x 5 = 25 x 0,75 = 18,75




14b. De remweg van een auto is 108 m. Met welke snelheid reed deze auto?
Bij deze opdracht kan je liggend geld oprapen. Je hoeft alleen maar te bukken!
A
18,75
B
37,5
C
18,75 meter
D
37,5 meter

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Opdracht 14a [1,5p] 

a.  50 : 10 x 5 x 5 = 25 : 4 x 3 = [0,5p] 18,75 [0,5p] meter [0,5p] of
     50 : 10 x 5 x 5 = 25 x 0,75 = [0,5p] 18,75 [0,5p] meter [0,5p]

Wat weet je al?

1. ? : 10 = ... x ... = ? : 3 x 4 = 108      108 : 3 x 4 = 144


2. ? : 10 = .... x ... = 144 : 3 x 4 = 108    144 = 12 x 12

3. 120 : 10 = 12 x 12 = 144 : 3 x 4 = 108
1 : 7518 x 42195  = [1p ] 5,61 = 5,6 [1p] m/s [1p]





Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Heb je je leerdoelen gehaald?
Leerdoelen
  • Ik herken formules als vuistregel of als rekenregel.
  • Ik kan met formules en vuistregels verbanden beschrijven. 

Volgende week

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies