2.2 Geslachtelijke voortplanting les 2

1 / 31
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

2.2 Geslachtelijke voortplanting
Lees de tekst van blz. 101 en 102, maak voor jezelf een samenvatting van deze tekst en beantwoord daarna de vragen op de volgende dia.
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Verwerking
Pak je schrift en beantwoord de volgende vragen:
1. Waardoor verandert het aantal chromosomen van een organisme niet door geslachtelijke voortplanting?
2. Waarom wordt meiose ook wel de reductiedeling genoemd?
3. Wat gebeurd er met de chromosomen tijdens Meiose 1? 

timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen worden gevormd en hoe bevruchting verloopt.
  • Je kunt uitleggen hoe de geslachtelijke voortplanting bij planten met bloemen verloopt.
  • Je kunt de bouw, werking en functie van de voortplantingsorganen van de mens beschrijven. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen worden gevormd en hoe bevruchting verloopt.
  • Je kunt uitleggen hoe de geslachtelijke voortplanting bij planten met bloemen verloopt.
  • Je kunt de bouw, werking en functie van de voortplantingsorganen van de mens beschrijven. 

Slide 7 - Tekstslide

Voortplanting plant

Een zaadplant kan zich geslachtelijk voortplanten. Je hebt hier een bloem voor nodig.


Slide 8 - Tekstslide

Voortplanting plant
Eicel en stuifmeelkorrel zijn beide haploïd (n).
Samen krijg je weer een diploïde cel (2n).
Zaden die hieruit ontstaan zijn genetisch dus niet gelijk aan de ''ouders''.

Slide 9 - Tekstslide

Eenslachtige en tweeslachtige bloemen
  • Tweeslachtige bloemen: bevatten meeldraden én stampers.
  • Eenslachtige bloemen: bevatten alleen meeldraden of alleen stampers.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Geen bestuiving, zelfbestuiving of kruisbestuiving?

Slide 12 - Tekstslide

Plantenveredeling
Veredeling: planten zo kweken dat ze betere eigenschappen krijgen
Vroeger: fokken door de beste planten te kruisen

Tegenwoordig: DNA-onderzoek en genetische modificatie.





Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe door meiose geslachtscellen worden gevormd en hoe bevruchting verloopt.
  • Je kunt uitleggen hoe de geslachtelijke voortplanting bij planten met bloemen verloopt.
  • Je kunt de bouw, werking en functie van de voortplantingsorganen van de mens beschrijven. 

Slide 14 - Tekstslide

Samen lezen 
blz. 107

Slide 15 - Tekstslide

Voortplantingsstelsel vrouw
  • In de eierstokken liggen (onrijpe) eicellen, ze zitten in het beginstadium van meiose I.
  • Een eicel rijpt in een follikel in de eierstok. Na twee weken is de eicel rijp (meiose I is klaar), en komt de eicel in de eileider => ovulatie.
  • De eileider vervoert eicellen naar de baarmoeder.
  • Een meisje is vruchtbaar als eicellen gaan rijpen (menstruatie).

Slide 16 - Tekstslide

Eicellen 
  • Ontstaan in eierstokken
  • Pre-eicellen allemaal aanwezig bij geboorte
  • Rijpen in een blaasje (follikel)
  • Delingen  -> eicel + poollichaampje


Slide 17 - Tekstslide

binnenste schaamlippen:
Huidplooien die vocht (kunnen) aanmaken.
buitenste schaamlippen
Behaarde huidplooien.
clitoris
Geslachtsorgaan van de vrouw, bestaat uit
zwellichamen (inwendig) en clitoriseikel
(uitwendig).
vagina (schede)
Tunnel tussen de baarmoeder en de vulva.
vulva
Uitwendige delen van het vrouwelijk
voortplantingsstelsel.

Slide 18 - Tekstslide

Begrippen bij 2.3 Voortplantingsorganen van de vrouw
baarmoeder                                  Orgaan waarin zich het embryo ontwikkelt.
binnenste schaamlippen       Huidplooien die vocht (kunnen) aanmaken.
buitenste schaamlippen        Behaarde huidplooien.
clitoris                                             Geslachtsorgaan van de vrouw; bestaat uit zwellichamen                                                                                    (inwendig) en clitoriseikel (uitwendig).
eierstok                                           Deel dat eicellen produceert.
eileider                                            Transport van eicellen van de eierstok naar de baarmoeder.
vagina (schede)                          Tunnel tussen de baarmoeder en de vulva.
vulva                                                 Uitwendige delen van het vrouwelijk voortplantingsstelsel.

Slide 19 - Tekstslide

Spermacellen
  • De teelballen bevatten sterk gekronkelde zaadbuisjes 

  • Aan de binnenkant van deze buisjes liggen cellen die zich delen, waardoor spermacellen ontstaan.

  • 1 cel wordt 4 spermacellen tijdens meiose

Slide 20 - Tekstslide

Inwendige geslachtsorganen
Balzak: bevat de teelballen en bijballen 
  • lagere temperatuur dan in de buikholte (beter voor de ontwikkeling van zaadcellen)

Teelballen/zaadballen: aanmaak zaadcellen
Bijballen: opslag zaadcellen



Slide 21 - Tekstslide

zaadlozing
- zaadleiders: vervoeren zaadcellen van bijballen richting prostaat
- zaadblaasjes: voegen vocht toe
- prostaat: voegt ook vocht toe
Het vocht met de spermacellen heet sperma
- Sperma in de urine buis
- Sperma via de eikel uit de penis

Slide 22 - Tekstslide

Zaadcel of Spermacel
Een spermacel heeft een kop en een zweepstaart.
Met de zweepstaart kan hij zich voortbewegen, om een eicel te zoeken om te bevruchten.
! een spermacel kan zo'n 3-5 dagen overleven in een vrouw
Mannen kunnen tot op hoge leeftijd sperma produceren. 


Slide 23 - Tekstslide

Spermacel vs eicel
  • Eicel groter dan zaadcel 
  • Zaadcel kan zwemmen eicel niet
  • Zaadcel haalt reservevoeding uit voedingstoffen en vocht van de zaadblaasjes/prostaat, eicel heeft voeding in de cel
  • Afwijkende vorm zaadcel = minder vruchtbaar man
  • Spermacel en eicel zijn uit meiose ontstaan
  • Als de eicel bevrucht is dan volgt mitose

Slide 24 - Tekstslide

Vruchtbare periode
Na de ovulatie blijven eicellen 12 tot 24 uur in leven.

Als in deze periode geen bevruchting plaatsvindt, sterft de eicel af en wordt afgebroken. 

Buiten het lichaam gaan spermacellen na ongeveer vijf minuten dood. In het lichaam van een vrouw leven ze meestal zo’n 24 tot 48 uur, maar sommige spermacellen overleven tot wel vijf dagen.

Slide 25 - Tekstslide

bevruchting
Als de kern van een zaadcel samensmelt met de kern van een eicel dan is dat een bevruchting.

De bevruchting vindt in de eileider plaats. 


 

Slide 26 - Tekstslide

Tweeling
twee-eiige tweeling
eeneiige tweeling
Siamese tweeling

Slide 27 - Tekstslide

De bevruchting vindt plaats in...
A
de vagina
B
de baarmoeder
C
de eileider
D
de eierstok

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting bij planten?
A
Klisters
B
Wortelstokken
C
Bestuiving
D
Uitlopers

Slide 29 - Quizvraag

Wanneer noemen we een cel haploïd?
A
Als de cel geen celkern heeft, zoals een bacterie.
B
Als een cel van elk type chromosoom er twee heeft: één paar.
C
Als de cel zich in een eierstok of testikel bevindt.
D
Als een cel van elk type één chromosoom heeft: de helft van een paar.

Slide 30 - Quizvraag

Bij welk type voortplanting ontstaat altijd een nieuw genotype?
A
Geslachtelijke voortplanting
B
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 31 - Quizvraag