3VM Testweek 2 voorbereiden

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

• Lezen (10 minuten)
• Doelen
• Theorie
• Opdrachten/huiswerk
• Afsluiting

Welkom bij Nederlands!

Tekst

Mevrouw Muilenburg

Inhoud

• 10 min. lezen / boekverslag (14 feb.)
• Woord van de week
• Huiswerk: H2.3 Lezen Test jezelf
• Vragen?
• Quiz
• Nieuw huiswerk: Leren voor testweek 2 NL (zie SOM)
  
• Klaar?:  leesboek 2 lezen  + boekverslag (14 febr.) + presentatie
• Afsluiting

de maatschappij

een groep mensen die samen leeft,

een gemeenschap

Wat is geen informatieve tekst?

1. uiteenzetting
2. nieuwsbericht
3. betoog
4. handleiding

Wat is een nieuwsbericht?

1. uitleg hoe je iets moet doen
2. verslag van een vraaggesprek
3. informatie over een actuele gebeurtenis
4. tekst waarin uitleg wordt gegeven over een onderwerp

Wat is een uiteenzetting?

1. uitleg hoe je iets moet doen
2. verslag van een vraaggesprek
3. informatie over een actuele gebeurtenis
4. tekst waarin uitleg wordt gegeven over een onderwerp

zonder mening

1. objectief
2. subjectief

Welke hoort er niet bij als tekstdoel?

1. informeren
2. overtuigen
3. amuseren
4. beschrijven

Welke tekstsoort hoort bij overtuigen?

1. informerende
2. betogende
3. amuserende
4. activerende

Wat voor tekstdoel heeft een recensie?

1. informeren
2. amuseren
3. overtuigen
4. activeren

effectief

1. allerhoogst
2. recent
3. toestand
4. doeltreffend

praktisch

1. proef
2. bekende
3. handig
4. evenwicht

de hetze

1. gedoe
2. zorgen dat mensen slecht over iemand gaan denken
3. te maken hebbend met de praktijk
4. veel kritiek hebben op iets

de balans

1. weegschaal
2. onthouden zullen worden
3. met een gunstig effect
4. beroemde uitspraak

het speerpunt

1. deel van het beleid dat erg belangrijk gevonden wordt
2. volgens de theorie
3. dezelfde bevoegdheden hebben
4. partijen die niet in de regering zitten

Wat is/zijn de pv('s)?:
Ze gooit uit enthousiasme de boog bijna in de lucht, maar Boyan weet hem op tijd uit haar handen te graaien.

1. gooit
2. gooit, weet
3. gooit, weet, graaien
4. weet

Wat is de wg?:
Ze hadden altijd al eens willen kunnen oefenen op een echte schietschijf.

1. hadden willen kunnen oefenen
2. hadden
3. willen oefenen
4. hadden willen

Wat is de wg?:
Hij stond heel precies te mikken.

1. stond
2. stond mikken
3. stond te mikken
4. mikken

Wat is de wg?:
Wat slooft hij zich uit!

1. slooft
2. slooft zich uit
3. uit
4. slooft uit

Wat is de wg?:
Boyan legde de pijl aan.

1. aan
2. legde
3. Boyan
4. legde aan

Wat is het o?:
Sterre gaf de boog aan Boyan.

1. Sterre
2. Boyan
3. de boog
4. gaf

Wat is het lv?:
Sterre gaf de boog aan Boyan.

1. Sterre
2. Boyan
3. de boog
4. gaf

Wat is het mv?:
Sterre gaf de boog aan Boyan.

1. Sterre
2. Boyan
3. de boog
4. aan Boyan

Wat zijn de bwb's?:
Vanwege die lekke fietsband arriveerde ik helemaal trillend met de step bij de korfbalclub.

1. Vanwege die lekke fietsband + helemaal trillend + met de step + bij de korfbalclub
2. ik
3. arriveerde
4. fietsband, step, korfbalclub

Ik begrijp wel dat mijn klasgenoot de stof niet meer herhaalt/herhaald.

1. herhaalt
2. herhaald

En dat systeem (veranderen-o.t.t.) _______
niet binnen een paar jaar.

1. veranderd
2. verandert

Dan (redden – o.t.t.) _____
je het vaak niet op gewone scholen.

1. red
2. redt

strategie

1. strategien
2. strategiën
3. strategies
4. strategieën

kolonie

1. koloniën
2. kolonieën
3. kolonien
4. kolonies

bacterie

1. bacteriën
2. baterien
3. bacterieën
4. bacteries

idee

1. ideën
2. ideeen
3. ideeën
4. idees

been

1. benen
2. beenen
3. bennen
4. beene

zeef

1. zefen
2. zeefen
3. zeven
4. zeeven

Waar moet een leesteken?: Toen de bal door de ruit vloog heb ik eerst alle scherven opgeruimd

1. vloog,heb opgeruimd.
2. geen
3. vloog, heb opgeruimd!
4. Toen, de opgeruimd?

Waar moet een leesteken?:
Kelly viel van haar fiets maar ze stond meteen weer op

1. maar, op.
2. op!
3. , maar op.
4. op?

Waar moet een leesteken?: Ik ben heel blij met mijn snelle nieuwe laptop hoor

1. snelle, nieuwe ,hoor.
2. snelle, nieuwe hoor.
3. ,hoor!
4. snelle, nieuwe

betoog

1. tweedeling
2. driedeling

In de inleiding van een betoog staan argumenten.

1. niet waar
2. waar

subjectief

1. met mening
2. zonder mening

Wat is geen functie van een inleiding?

1. centrale vraag
2. onderwerp benoemen
3. aanleiding benoemen
4. advies geven

Wat is geen functie van een slot?:

1. waarschuwing geven
2. conclusie
3. aanleiding noemen
4. advies geven

Een tussenkopje kan....

1. ..het deelonderwerp noemen van een of meer alinea’s
2. ..belangrijke informatie noemen over een deelonderwerp
3. ...niet niet voorkomen in een tekst.
4. ...niet uit meerdere woorden bestaan.

aandoenlijk

1. andere mogelijkheid
2. dat is niet goed
3. heel belangrijk
4. lief

flexibel

1. de eerste stappen
2. buigzaam
3. mogelijk
4. onverschillig

sporadisch

1. althans
2. immers
3. heel soms
4. aan het eind

schaden

1. schade veroorzaken
2. plotseling verlangen
3. voorstellen
4. voortdurend

de maatschappij

1. incidenteel
2. de gemeenschap
3. manier waarop je de belangrijkste zaken regelt
4. minimaal

Waar moeten hoofdletters?:
100 meter kwam de dief, toen werd hij ingerekend

1. meter
2. meter, dief
3. -
4. Meter, Toen

Waar moet een hoofdletter?:
’s nachts droom ik altijd de meest bizarre dingen.

1. 'S
2. Nachts

Wat moet met hoofdletters?:
er gebeurde in de tweede wereldoorlog er veel in de biesbosch.

1. Er, Tweede Wereldoorlog, Biesbosch
2. Er, Biesbosch
3. Er, Tweede Wereldoorlog
4. Er