week 5 VWO-2 samengestelde zinnen

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het gezegde in deze zin?

De leerlingen zijn vanochtend naar school gegaan.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het gezegde in deze zin?
De leerlingen van het Amadeus zijn vanochtend tijdens de les Nederlands erg blij.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in onderstaande zin? Let op: er is iets bijzonders aan deze zin als het gaat om de persoonsvorm.

Deze week moet je het grammaticatoetsje maken en leer je over samengestelde zinnen.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is/zijn persoonsvorm(en) en onderwerp(en)?
Ik hou van series kijken, maar mijn vriend gamet liever.

Slide 25 - Open vraag

Bestaat onderstaande zin uit twee hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin?
Ik hou van series kijken, maar mijn vriend gamet liever.
A
hoofdzin en bijzin
B
hoofdzin en hoofdzin
C
bijzin en hoofdzin
D
bijzin en bijzin

Slide 26 - Quizvraag

Bestaat onderstaande zin uit twee hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin?

Hoewel hij wel naar vakantie smacht, werkt de leerling heel ijverig aan zijn Nederlandse opdrachten.
A
hoofdzin en bijzin
B
hoofdzin en hoofdzin
C
bijzin en hoofdzin
D
bijzin en bijzin

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Wat voor soort voegwoord?

Ik weet niet zeker of de leerkracht morgen alle cijfers heeft ingevoerd.
A
of / nevenschikkend
B
of / onderschikkend
C
zeker / nevenschikkend
D
morgen / onderschikkend

Slide 31 - Quizvraag

(Blok boven week 5)

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide