H3B Herhaling Samengestelde zinnen

Hoofd- en bijzinnen
Grammatica hoofdstuk 5 HAVO 2
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofd- en bijzinnen
Grammatica hoofdstuk 5 HAVO 2

Slide 1 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen; hoofd- en bijzinnen

Er zijn zinnen met één persoonsvorm en zinnen met meer persoonsvormen. 
Een zin met één persoonsvorm heet een enkelvoudige zin:
– Evelien (ow) werkt bij de bakker.

Een zin met meer dan één persoonsvorm heet een samengestelde zin: 
{hoofdzin Evelien (ow) werkt bij de bakker}, want {hoofdzin zij (ow) bakt graag koekjes}. 

{(bijzin Omdat Evelien (ow) graag koekjes bakt), hoofdzin werkt zij (ow) bij de bakker}. 

{hoofdzin Evelien (ow) werkt bij de bakker}, want {hoofdzin zij (ow) bakt graag koekjes, (bijzin omdat ze die zo lekker vindt)}. 


Slide 2 - Tekstslide

Er zijn hoofdzinnen en bijzinnen:


Hoofdzin

Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar: er passen (bijna nooit) andere zinsdelen tussen. 
De persoonsvorm staat voor in de zin: als eerste of tweede zinsdeel.


Bijzin

Tussen onderwerp en persoonsvorm kúnnen wel andere zinsdelen staan (bijvoorbeeld het woordje 'niet').

De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.

Slide 3 - Tekstslide

Een samengestelde zin kan bestaan uit:


  • twee of meer samengevoegde hoofdzinnen 
(zie voorbeeldzin 1: hoofdzin + hoofdzin);

  • een hoofdzin met een of meer bijzinnen erin 
(zie voorbeeldzin 2: bijzin + hoofdzin);

  • een of meer hoofdzinnen met een of meer bijzinnen erin (
zie voorbeeldzin 3: hoofdzin + hoofdzin + bijzin).

  1. Evelien werkt bij de bakker}, want zij bakt graag koekjes.
  2. Omdat Evelien graag koekjes bakt, werkt zij bij de bakker.
  3. Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes, omdat ze die zo lekker vindt.

Slide 4 - Tekstslide

Even checken... 

Slide 5 - Tekstslide

Een samengestelde zin heeft altijd één persoonsvorm.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

In een bijzin staan onderwerp en persoonsvorm nooit naast elkaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Een zin met één persoonsvorm heet een enkelvoudige zin.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Grote gezinnen worden zeldzaam, maar er bestaan nog altijd gezinnen met zes of meer kinderen.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 9 - Quizvraag

Zes studerende kinderen kunnen een behoorlijke kostenpost vormen voor ouders.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 10 - Quizvraag

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 11 - Quizvraag

Toen de zomervakantie dichterbij kwam, werden sommige leerlingen minder gemotiveerd.
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 12 - Quizvraag

Denk je dat deze nieuwe sport een kans maakt om toegelaten te worden op de Olympische Spelen?
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 13 - Quizvraag

Honderden jongeren stonden in de rij voor het concert, want het optreden van de plaatselijke band was gratis.
A
H+H
B
H+B
C
B+H

Slide 14 - Quizvraag

 Nevenschikkende voegwoorden

De zin bestaat uit 2 hoofdzinnen, maar ook 2 bijzinnen kunnen nevenschikkend verbonden zijn. 
Je herkent ze aan de 
nevenschikkende voegwoorden: 
en, of, maar en want.

Slide 15 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden

De zin bestaat uit een hoofdzin met een bijzin erin. De bijzin kan vooraan staan of achteraan staan. 
Je herkent ze aan de 
onderschikkende voegwoorden:
als, aangezien, dat, doordat, hoewel,
mits, nadat, of, omdat, opdat,
terwijl, toen, voordat, zodat, zodra.

Slide 16 - Tekstslide

Nevenschikkende voegwoorden
en, of, maar en want.
Onderschikkende voegwoorden
als, aangezien, dat, doordat, hoewel,
mits, nadat, of, omdat, opdat,
terwijl, toen, voordat, zodat, zodra.
Hoofdzin / bijzin / nevenschikking / onderschikking:

1. Huygens ontdekte de ringen rond Saturnus en hij vond het slingeruurwerk uit.

2. Hoewel Antoni van Leeuwenhoek bekendstaat als uitvinder van de microscoop, heeft hij het instrument eigenlijk alleen verbeterd.

3.Nederland heeft veel onderzoekers voortgebracht, maar wie was de grootste?

4.Lenzenslijper Baruch Spinoza werd vooral bekend doordat hij ook filosoof was.

5.De docent zegt, dat hij samengestelde zinnen niet moeilijk vindt, maar de leerlingen denken daar anders over.
{hoofdzin} + {hoofdzin} ns
{(bijzin) + hoofdzin}, os
{hoofdzin} + {hoofdzin}, ns

{hoofdzin + (bijzin)}, os
{hz + (bz)} + {hz}

Slide 17 - Tekstslide

Verder met oefenen:
Maak opdracht 5 in De Brug (taak in de methode).



Bekijk daarna de laatste twee slides van deze LessonUp en hou het schema op de laatste dia bij de Struikelblokken!

Slide 18 - Tekstslide

Samengestelde zinnen hebben meer persoonsvormen

De gemeenteraad had besloten dat de dorpsschool werd opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zou teruglopen.



Persoonsvorm in samengestelde zinnen
De persoonsvorm in samengestelde zinnen vind je door de tijd te veranderen. De werkwoorden waarbij dat kan, zijn persoonsvormen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide