In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Waar is geen sprake van oppervlaktevergroting?
A
Kauwen van voedsel
B
Gal emulgeert vetten
C
Bij de darmperistaltiek
D
Darmplooien & -vlokken in de darmwand
Slide 1 - Quizvraag
Welk orgaan doet minder goed zijn werk wanneer je diarree hebt?
A
Alvleesklier
B
Lever
C
Dunne darm
D
Dikke darm
Slide 2 - Quizvraag
Wat was het verschil tussen een mono- en een disacharide?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit dat een polysacharide eerst kleiner gemaakt moet worden voordat je lichaam het als brandstof kan gebruiken.
Slide 5 - Open vraag
Wat zijn enzymen?
Slide 6 - Open vraag
Welk van de volgende stoffen wordt niet afgebroken door enzymen?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Voedingsvezel
D
Disachariden
Slide 7 - Quizvraag
Match de verteringsproducten met de voedingsstof waar deze uit ontstaan
POLYSACHARIDEN
VETTEN
EIWITTEN
Monosachariden
Glycerol
Vetzuren
Aminozuren
Slide 8 - Sleepvraag
ENZYMEN
Zijn meestal eiwitten
Versnellen een reactie
Hebben een optimumtemperatuur
Slide 9 - Tekstslide
ENZYMEN
Werken met het sleutel-slot principe
Slide 10 - Tekstslide
AANTEKENING BS 7.
discacharide
monosacharide
vet
glycerol
vetzuren
aminozuren
eiwit
enzymenzym
enzym
enzym
enzym
enzym
enzym
enzym
ENZYMEN zorgen ervoor dat de voedingsstoffen worden omgezet in verteringsproducten
Slide 11 - Tekstslide
Zijn de enzymen die polysachariden, eiwitten en vetten afbreken dezelfde enzymen? Of zitten hier verschillen tussen? Probeer de term 'substraat' te gebruiken in je antwoord.
Slide 12 - Open vraag
OPDRACHT 42
Maak de opdracht in tweetallen.
Dit is een typisch voorbeeld van een toepassingsvraag (T2), zoals je die ook op het proefwerk zou kunnen krijgen.
Probeer daarom ook te oefenen met het formuleren met je antwoord.