Par. 5.1 planten bekijken A

Hoofdstuk 5 Planten
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 Planten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
  • Intro hoofdstuk
  • Uitleg 5.1 deel 1
  • Opdrachten maken 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planten

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat ken jij voor planten? Zoek bij elkaar!
Kastanje
Paardenbloem
Berk
Madeliefje
Fluitekruid

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de onderdelen van de dierlijke cel naar de goede plek
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de kaartjes 
naar de goede plek
Bloem
Stengel
Wortel
Blad

Slide 6 - Sleepvraag

elk onderdeel van een plant heeft een eigen functie, kan jij de juiste functie op de juiste plek zetten
Wat is het kleinste onderdeel van een organisme?
A
Orgaan
B
Weefsel
C
Orgaanstelsel
D
Cel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet een groep cellen met dezelfde vorm en functie?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 5.1 deel 1
Aan het einde van deze les kun je:
  • onderdelen van een plant benoemen en uitleggen wat de functie is.
  • onderdelen van een plantencel benoemen en uitleggen wat de functie is.
  • uitleggen hoe een plant rechtop blijft staan.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de functies? 
  • Wortels: opname water en mineralen uit de grond. Ook om stevig in de grond te staan.
  • Stengel: stevigheid en transport van water en stoffen.
  • Blad: hierin maakt de plant eigen voedingsstoffen (fotosynthese).
  • Bloem: voortplanting.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blad
Bestaat uit nerven met daartussen 
bladmoes.

Door de nerven gaat water en opgeloste 
stoffen. In het bladmoes maakt de plant 
zijn eigen voedingsstoffen.

Hoofdnerf zit in het midden, daarvan vertakken zijnerven.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantencellen
Plant bestaat uit plantencellen.

Verschillende soorten cellen 
vormen samen een weefsel. Bijv.
het opperhuidweefsel.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dierlijke versus plantaardige cellen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantencel
Celwand: stevige laag om de cel

Celmembraan: vlies om het cytoplasma. 
Regelt welke stof de cel in en uit gaan.

Cytoplasma: vloeistof, hierin liggen 
de celkern en de bladgroenkorrels

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantencel
Celkern: klein bolletje in de cel. Regelt alles 
wat er gebeurt in de cel.

Vacuole: een blaasje dat volgepompt is 
met water, hierdoor is de cel stevig.

Bladgroenkorrels: groene bolletjes in het 
cytoplasma. Geeft de plant zijn groene 
kleur en maken voedingsstoffen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stengels
Functies:
  • transport/vervoer van stoffen.
  • stevigheid geven aan de plant.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hangen deze tulpen slap?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Houtachtige of kruidachtige planten
  • Houtachtige planten (bomen en struiken): bevatten veel hout voor stevigheid.
  • Kruidachtige planten (zoals een tulp): geen hout, maar water zorgt voor stevigheid.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten 5.1

Af op
Basis: 1, 3 t/m 11 en 15 (16 t/m 23)
Verdieping: 12
Extra: 13 en 14



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
  • Wat weten jullie nog over planten?
  • Uitleg over 5.1 deel 2
  • Opdrachten maken
  • Vooruitblik volgende week 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen! Welke functie hoort bij welk orgaan? 
1. Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
2. Water met mineralen opzuigen en vastzetten in de grond
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de onderdelen van de plantencel naar de juiste plek.
Bladgroenkorrel
Vacuole
Celkern
Celwand
Celmembraan
Cytoplasma

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

 Leerdoel: Je kent de onderdelen van een plantencel met hun functie
Regelt alles wat er gebeurt in de cel.
Hierdoor is de cel stevig.
Regelt welke stof de cel in en uit gaan.
Zorgt voor een stevige laag om de cel heen.
Stroperige vloeistof, hierin liggen de celkern en de bladgroenkorrels.
Geeft de plant zijn groene kleur en maken voedingsstoffen.
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe blijft een kruidachtige plant ook alweer rechtop staan? Noem het juiste onderdeel van de cel in je uitleg.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Hoeveel weefsels zie je hier?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
  • beschrijven hoe het vervoer van water in een plant gaat.
  • beschrijven hoe bomen hun blad verliezen en wat het nut ervan is.
  • uitleggen waardoor bloemen en vruchten hun kleur krijgen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt water in de bladeren?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt water in de bladeren?
Planten nemen met de wortels water met mineralen op uit de bodem.

Aan de wortels zitten wortelharen. Hiermee zuigt de plant water op. 

Het water gaat via de vaten in de wortels en stengels naar de bladeren. 

Een groepje vaten bij elkaar noem je vaatbundels.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaatbundels
Er zijn twee soorten vaten: houtvaten en bastvaten

Door de houtvaten stroomt het water met de mineralen 
vanuit de wortels, via de stengel, naar de bladeren (omhoog).

Door de bastvaten stroomt water met voedingsstoffen 
vanuit de bladeren naar de wortels en de bloemen. 

De vaten liggen dicht bij elkaar. Een groepje vaten noem 
je een vaatbundel.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervoer van water
In het blad zitten huidmondjes: kleine openingen waardoor 
stoffen naar buiten kunnen. 

Water verdampt en gaat via huidmondje naar buiten. Cellen
vullen water weer aan, dus moeten de wortels meer water 
opnemen. Hierdoor blijft de waterstroom in de
houtvaten op gang.

Het aanzuigen van water door de huidmondjes heet zuigkracht van de bladeren. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt water in de bladeren?
Vervoer van water

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom verliezen bomen hun blad?
In de herfst en winter is het erg koud. Hierdoor 
kunnen wortels minder water opnemen.

Wat zou er gebeuren als de boom zijn bladeren
zou houden?


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe verliezen bomen hun blad?
Start:
  1. Bladgroen vanuit de bladeren gaat naar de takken en stammen.
  2. Boom bouwt een scheurlaag tussen de bladsteel en stengel --> water en mineralen gaan niet meer naar het blad.
  3. Bladeren worden bruin en breekbaar.
  4. Bladeren vallen af langs de scheurlaag.
  5. Er ontstaat een kurklaag op de 'wond'. Deze beschermt de boom tegen waterverlies en binnendringende ziekteverwekkers.

Bladlitteken = plek waar het blad heeft vastgezeten.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleurrijke vruchten
Drie typen korrels:
  • bladgroenkorrels: kunnen overgaan in 
kleurstofkorrels.
  • kleurstofkorrels (rood, oranje en geel)
  • zetmeelkorrels: voor opslag van zetmeel. Bijv.
in cellen van aardappelen, bonen en bananen.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten 5.1

Af op
Opdrachten:  (1, 3 t/m 15) 16 t/m 23 van 5.1 

Laatste 5-10 minuten: vooruitblik volgende les (microscopie)


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken met de microscoop
Om de verschillende cellen van een plant te kunnen zien, heb je een microscoop nodig.
 
Hiernaast wordt met de microscoop gekeken naar de onderdelen van een blad.

Dit gaan we volgende week ook doen!

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom tekenen we bij biologie?

Hoe tekenen we bij biologie?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg portfolio
  • Je voert de opdrachten van de practica uit. 
  • Deze opdrachten doe je in je mapje (bv. tekeningen).
  • Als alle opdrachten gemaakt zijn, lever je het mapje in.
  • Je krijgt een cijfer voor alle practica/tekeningen van deze periode. 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies