Welke conclusie kun je uit bovenstaande zinnen trekken?
Slide 4 - Tekstslide
Arbeidsproductiviteit
Werknemer A kan 10 pizza's maken in 15 minuten
Werknemer B kan 6 pizza's maken in 15 minuten
Beide werknemers krijgen €6 per uur.
Welke conclusie kun je uit bovenstaande zinnen trekken?
Werknemer A:
Is sneller
Kan meer pizza maken per uur (40 pizza's per uur)
1 uur kost de baas = €6
1 pizza kost 6 : 40= €0,15
Werknemer A doet meer voor hetzelfde geld.
Slide 5 - Tekstslide
Waarom is het goed voor de pizzeria dat werknemers veel pizza's per uur kunnen maken? Als ze dit niet kunnen, wat is dan een oplossing?
Slide 6 - Open vraag
Antwoord
Als het druk is kan er veel worden gemaakt en kan er meer worden verkocht.
Oplossing als mensen langzaam werken:
Bedrijf kan meer mensen in dienst nemen. Dit kost het bedrijf veel geld
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht
Maak opdracht 1, 6 (niet C) blz.46
Overleggen en vragen stellen is toegestaan
Tijd: 3 minuten
Klaar: Rustig wachten tot de tijd voorbij is
Resultaat: klassikaal bespreken
timer
3:00
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Hoe gaat de arbeidsproductiviteit omhoog?
Arbeidsverdeling
Door werknemers een eigen taak te geven worden ze goed (gespecialiseerd) in de taak. Zo kan een werknemer de taak goed en snel uitvoeren.
1 iemand neemt de bestellingen op en rekent af
1 iemand bakt de pizza's
1 iemand bezorgt de pizza's
1 iemand doet de inkopen
Het verdelen van taken heet arbeidsverdeling
Slide 10 - Tekstslide
Vroegah...
Deed iedereen alles:
1 iemand had zijn eigen kippen. Maakte zijn eigen brood en kleding.
Later gingen mensen doen waar ze goed in waren. Een iemand bakte het brood en de ander zorgde voor het vlees. Iemand anders was goed in het bouwen van huizen. Dat werden bedrijven. gezinnen & bedrijven
Hierdoor ging de kwaliteit omhoog, was het sneller af en kon er dus meer gemaakt worden.
Mensen konden daarom meer verkopen en steeg de welvaart,
Slide 11 - Tekstslide
Arbeidsverdeling tussen bedrijven
Vroeger maakte een boer het brood en verkocht dit ook.