4K H2.1 en H2.2

Hoofdstuk 2
productie en technologie 
Par 1 en 2
Hoofdstuk 2
Productie en technologie
par 1 en 2
Arbeidsverdeling en arbeids-productiviteit
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2
productie en technologie 
Par 1 en 2
Hoofdstuk 2
Productie en technologie
par 1 en 2
Arbeidsverdeling en arbeids-productiviteit

Slide 1 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit
Werknemer A kan 10 pizza's maken in 15 minuten 
Werknemer B kan 6 pizza's maken in 15 minuten

Beide werknemers krijgen €6 per uur.

Welke conclusie kun je uit bovenstaande zinnen trekken?

2

Slide 2 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit
Werknemer A kan 10 pizza's maken in 15 minuten 
Werknemer B kan 6 pizza's maken in 15 minuten
Beide werknemers krijgen €6 per uur.
Welke conclusie kun je uit bovenstaande zinnen trekken?
Werknemer A:
  • Is sneller
  • Kan meer pizza maken per uur   (40 pizza's per uur)
  • 1 uur kost de baas = €6  
  • 1 pizza kost  6 : 40=      €0,15

Werknemer A doet meer voor hetzelfde geld. 



Slide 3 - Tekstslide

Waarom is het goed voor de pizzeria dat werknemers veel pizza's per uur kunnen maken? Als ze dit niet kunnen, wat is dan een oplossing?

Slide 4 - Open vraag

Antwoord
Als het druk is kan er veel worden gemaakt en kan er meer worden verkocht.

Oplossing als mensen langzaam werken:
Bedrijf kan meer mensen in dienst nemen. Dit kost het bedrijf veel geld

Slide 5 - Tekstslide

Toepassen
Maak opdracht 1, 6 (niet C)    blz.46
Overleggen en vragen stellen is toegestaan

Tijd: 8 minuten
Klaar: Begin met het huiswerk (zie bord).
Resultaat: klassikaal bespreken 

timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe gaat de arbeidsproductiviteit omhoog?
Arbeidsverdeling
Door werknemers een eigen taak te geven worden ze goed (gespecialiseerd) in de taak. Zo kan een werknemer de taak goed en snel uitvoeren.

1 iemand neemt de bestellingen op en rekent af
1 iemand bakt de pizza's
1 iemand bezorgt de pizza's
1 iemand doet de inkopen 

Het verdelen van taken heet arbeidsverdeling

1

Slide 8 - Tekstslide

Vroegah...
Deed iedereen alles:

1 iemand had zijn eigen kippen. Maakte zijn eigen brood en kleding. 

Later gingen mensen doen waar ze goed in waren. Een iemand bakte het brood en de ander zorgde voor het vlees. Iemand anders was goed in het bouwen van huizen. Dat werden bedrijven.  gezinnen & bedrijven

Hierdoor ging de kwaliteit omhoog, was het sneller af en kon er dus meer gemaakt worden. 
Mensen konden daarom meer verkopen en steeg de welvaart,

Slide 9 - Tekstslide

Arbeidsverdeling tussen bedrijven
Vroeger maakte een boer het brood en verkocht dit ook.

Nu doet een bedrijf waar hij goed in is.

Slide 10 - Tekstslide

Arbeidsverdeling binnen een bedrijf
Directeur (leidinggevende functie)
Teamleider 1 - Teamleider 2 (leidinggevende functie)
Docent En - Docent Ec - Docent wi- Docent Ak (uitvoerende functie)
Onderwijs ondersteunend personeel (uitvoerende functie)

Slide 11 - Tekstslide

Arbeidsverdeling binnen een bedrijf
Voetballers (uitvoerende functie) verdienen vaak meer dan hun leidinggevenden

Slide 12 - Tekstslide

Arbeidsverdeling tussen overheid - bedrijven - gezinnen
De overheid heeft taken die bedrijven en gezinnen niet op zich nemen.

Wegen - politie - onderwijs

Slide 13 - Tekstslide

Nadelen arbeidsverdeling
Werknemers doen 1 ding en dat kan saai zijn 
Werknemers voelen zich niet betrokken bij het eindproduct
Mensen, bedrijven en landen zijn van elkaar afhankelijk


Slide 14 - Tekstslide

Toepassen 
Maak opdracht 1, 2 en 3    blz. 42
Overleggen en vragen stellen is toegestaan

Tijd: 8 minuten
Klaar: Begin met het huiswerk (zie bord).
Resultaat: klassikaal bespreken 

timer
8:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Toepassen
Maak opdracht 4 en 5  blz. 43
Overleggen en vragen stellen is toegestaan

Tijd: 8 minuten
Klaar: Begin met het huiswerk (zie bord).
Resultaat: klassikaal bespreken 

timer
8:00

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerktijd 
Ga nu verder met het maken van het huiswerk (zie bord). 
Overleggen mag, 
maar oortjes in => zelfstandig werken.

Raadpleeg het antwoordenboek wanneer je er niet helemaal uitkomt!

Slide 19 - Tekstslide