BS 1 Genotype en Fenotype

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Thema 5 Erfelijkheid & Evolutie
BS 1 Genotype en Fenotype

  • Uitleg PO
  • Start basisstof 1
  • Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Tekstslide

Praktische Opdracht (PO) 
  • Evolutie boekje (nijntje)
  • Doelgroep 7/8 jaar
  • 10 - 15 pagina's 
  • 1 pagina bevat tekst + illustratie 
  • Onderwerp > erfelijkheid of Evolutie
  • Bron Biologie voor Jou + minimaal 
2 andere betrouwbare bronnen 
 Weegfactor: 2X
Inleveren 15 jan, week 2
Digitaal of schriftelijk

Slide 3 - Tekstslide

Praktische Opdracht (PO) 
Erfelijkheid ( 2 VWO: 5.1 t/m 5.3 en 5.8)
  • Begrippen: (geslachts)chromosomen, DNA, genen, allelen, genotype en fenotype 
  • Leg uit hoe er variatie in genotypen en daarmee variatie in fenotypen kunnen ontstaan
  • Leg uit dat er mutaties kunnen ontstaan

Evolutie (2 VWO: 5.5 en 5.6)
  • Evolutietheorie van Darwin. Begrippen:  evolutie, variatie en eigenschappen, mutatie, natuurlijke selectie, survival of the fittest
  • Ontstaan van soorten: leg uit aan de hand van een voorbeeld (geen voorbeeld uit BVJ)
  • Geschiedenis van het leven op aarde: benoem minimaal vijf hoogtepunten
  • Verwantschap: hoe huidige soorten zijn ontstaan uit vroegere soorten
 Weegfactor: 2X
Inleveren 15 jan
Digitaal of schriftelijk

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt de begrippen genotype en fenotype uitleggen
  • Je kunt uitleggen hoe verschillen in fenotype ontstaan 

Slide 5 - Tekstslide

Wat betekend erfelijkheid?

Slide 6 - Open vraag

Lijk jij op familie leden? Of juist helemaal niet?

Slide 7 - Open vraag

Erfelijke informatie
DNA = de code voor  ons lichaam,
 het bevat erfelijke eigenschappen

DNA ligt in de celkern

Slide 8 - Tekstslide

Chromosomen
Chromosomen zijn opgebouwd uit (delen) DNA

Mensen hebben 46 Chromosomen

Elk chromosoom bevat een deel van de erfelijke eigenschappen. 

Slide 9 - Tekstslide

Celdeling: dochtercel exacte kopie van moeder cel

Slide 10 - Tekstslide

Genotype
= Alle erfelijke eigenschappen 

Gen = stuk DNA dat codeert voor één erfelijke eigenschap

DNA is opgebouwd uit heel veel genen
Genen zijn in elke cel exact hetzelfde

Slide 11 - Tekstslide

Worden alle genen in elke cel gebruikt?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Genexpressie
  • Genen zijn niet in elke cel actief

  • Niet elk type cel heeft ieder gen nodig
  • Een gen kan actief of non actief zijn
  • Een actief gen komt tot uiting > oogkleur in de ogen

  • Genexpressie = het tot uiting komen van genen

Slide 13 - Tekstslide

Fenotype
= waarneembare eigenschappen

Fenotype komt tot stand door erfelijke informatie = genotype


Slide 14 - Tekstslide

Het fenotype blijft je hele leven hetzelfde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Genotype + milieu = fenotype

Slide 16 - Tekstslide

Benoem voorbeelden waarbij je fenotype veranderd

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag
  • Opdracht villa genetica > Classroom 

  • Huiswerk basisstof 1
Opdrachten: 1, 2, 4, 6, 7, 8

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt de begrippen genotype en fenotype uitleggen
  • Je kunt uitleggen hoe verschillen in fenotype ontstaan 

Slide 19 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde van klein naar groot:
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel

Slide 20 - Quizvraag

Elke cel bevat exact hetzelfde DNA
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Is het genotype van de larve hetzelfde als het genotype van het volwassen dier?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu

Slide 23 - Quizvraag