Repaso unidad 3 y 4

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 7 de enero de 2021

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 7 de enero de 2021

Slide 1 - Tekstslide

Repasamos la unidad 3 y 4

Slide 2 - Tekstslide

Vocabulario unidad 3 y unidad 4

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer.  Dus:
(a mí) No me gusta(n)
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)

Slide 5 - Tekstslide

Het werkwoord "gustar" (leuk/lekker vinden)

(a mí ) me
(a ti)    te
(a él/ella/usted) le                  GUSTA
(a nosotros/as) nos               GUSTAN     (a vosotros/as)  os                    
(a ellos/ellas/ustedes) les

Me gusta la fruta.
Te gusta comer pizza.
Le gustan las patatas.

¿Cúanto te gusta?
Me gusta mucho comer pizza.
Me gusta bastante la leche.
Me  gustan poco los tomates.

No me gusta mucho comer pescado-
No me gustan  nada  las veduras .- -

Slide 6 - Tekstslide

Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar:
"A mí _____ ________ las patatas"

Slide 7 - Open vraag

Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar:
"A mis amigos _____ _______ jugar al fútbol"

Slide 8 - Open vraag

Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar:
A vosotros _____ _______ los helados de fresa.

Slide 9 - Open vraag

Zet de woorden in de juiste volgorde:
las /gustan/No/verduras/nada/me

Slide 10 - Open vraag

Zet de woorden in de juiste volgorde:
en/Hay/cocina/bocadillos/unos/la

Slide 11 - Open vraag

YO
ÉL/ELLA/USTED
NOSOTROS
VOSOTROS
ÉLLOS/ELLAS USTEDES
MI(S)
TU(S)
SU(S)
VUESTRO(S)/
VUESTRA(S)
NUESTRO(S)/
NUESTRA(S)
SU(S)

Slide 12 - Sleepvraag

Ella tiene dos camisetas. Son .................. camisetas.
Tú tienes un teléfono móvil. Es ........teléfono móvil.
Él tiene dos hermanos. Son.......hermanos.
Nosotros tenemos una casa en la playa. Es.........casa.
Julia y tú tenéis muchos amigos. Son ........amigos.
Yo tengo dos perros. Son ..... perros.
nuestros
su
vuestra
mis
vuestros
nuestra
sus
tu
sus

Slide 13 - Sleepvraag

Vervoeg het verkwoord:
Nosotros (querer) una pizza.

Slide 14 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord:
¿Cómo (llamarse) tus abuelos?

Slide 15 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord:
Tú (tener) cuatro primos.

Slide 16 - Open vraag

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"De postre quiero.........naranja"

Slide 17 - Open vraag

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"¿Dónde hay............restaurante mexicano?"

Slide 18 - Open vraag

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"Quiero...........leche para desayunar"

Slide 19 - Open vraag

Deberes para la próxima clase...
Verplichte opdrachten:

Unidad 3 Actividades Reflexión y Evaluación.
Unidad 4 Actividades Reflexión y Evaluación.

Leren voor de TW2

Slide 20 - Tekstslide